- Zuid-Koerdistan
De woordvoerder voor buitenlandse betrekkingen van de Unie der Koerdische Gemeenschappen (KCK), Zagros Hiwa, geeft de regering van Pashinyan de schuld van de uitlevering van twee guerrillastrijders uit Armenië aan Turkije, maar benadrukt dat de betrekkingen met het Armeense volk hierdoor niet onder druk komen te staan.
Guerrillastrijders Atilla Çiçek (Leheng) en Hüseyin Yıldırım (Alişer), die in november 2021 in Armenië werden gearresteerd, zijn door de Armeense inlichtingendienst overgedragen aan het AKP/MHP-regime. De woordvoerder van de Koerdische Gemeenschappen Unie (KCK) voor buitenlandse betrekkingen, Zagros Hiwa, sprak met ANF Nieuwsagentschap over het belang van deze ontwikkelingen.
“Ze beschouwden Armenië als een vriend”
Hiwa meldde dat de twee guerrillastrijders in november 2021 hadden geprobeerd de Karasu (Avareş) rivier over te steken. Daarbij raakten ze door de slechte weersomstandigheden de weg kwijt en kwamen ze bij de Armeense grens: “Daar werden ze geconfronteerd met de Armeense grens bewakers. Omdat ze Armenië als een vriend beschouwden, begonnen ze geen strijd, maar gingen ze een dialoog aan. Maar ze werden gearresteerd en in een cel in Jerevan opgesloten.”
Over het proces tegen de twee verklaarde Hiwa: “De Armeense rechterlijke macht vervolgde hen en voorzag hen van een advocaat. Als resultaat van het proces werden ze veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf. Onze twee kameraden gingen toen in hongerstaking. Dankzij de inspanningen van advocaten en enkele prominenten werd de zaak voor de Hoge Raad gebracht en op 28 februari werd de straf van acht jaar opgeheven. Beide vrienden werden vrijgelaten. Na hun vrijlating werden ze ontvoerd.”
Over de ontvoering zei de KCK-woordvoerder: “Volgens de informatie die we hebben, heeft Kinyas Hasanov, een Koerdische afgevaardigde in de partij van Pashinyan, gesprekken gevoerd met het ministerie van Justitie en andere overheidsinstanties en vernomen dat beiden in Armenië waren en in goede gezondheid verkeren. Ze hebben op de eer van de staat gezworen dat ze zouden worden vrijgelaten. Om deze reden hebben we geen informatie over de situatie van onze twee vrienden aan de pers vrijgegeven.” Hiwa benadrukte dat de KCK geen direct contact had met de Armeense regering, maar dat er via advocaten en Koerdische instellingen kon worden onderhandeld.
“Dit is verraad aan het Armeense volk”
Over de gevolgen van de acties van de Armeense regering zei Hiwa: “Koerden en Armeniërs wonen op dezelfde bodem en zijn onderworpen aan vervolging en moordpartijen door de Turkse staat. Ze delen een gemeenschappelijk lot. Daarom zullen we de Pashinyan-regering niet toestaan dit gemeenschappelijke lot tussen het Koerdische en Armeense volk te vernietigen. We beschouwen de uitlevering van onze kameraden aan het fascistische Turkse regime door de Pashinyan-regering niet alleen als een verraad aan het Koerdische volk, maar als het grootste verraad van het Armeense volk. We weten dat de ware vertegenwoordigers van het Armeense volk dit verraad niet accepteren. De Armeniërs hebben openlijk hun protest geuit in de media. Dit verraad zal onze betrekkingen met het Armeense volk niet schaden. Integendeel, het is een van de redenen om onze strijd te versterken tegen het fascisme.”
KCK veroordeelt Armeense regering voor samenwerking met de Turkse staat