- Turkije
De datum 1915 doet denken aan de Armeense genocide, die werd gepleegd door het Comité van Unie en Vooruitgang, dat aan de macht was in de laatste jaren van het Ottomaanse Rijk. In 1915 werden echter niet alleen Armeniërs afgeslacht, maar ook Griekse en Assyrische (Syrische, Chaldeeuwse en Aramese) christenen.
Hoewel de Republiek Turkije weigert deze misdaad tegen de menselijkheid te erkennen, krijgt de Armeense Genocide van 1915 steeds meer internationale erkenning. Syriërs in Mesopotamië noemen de massamoorden van 1915 ‘Sayfo’ in de Syrische taal, wat ‘zwaard’ betekent.
Terwijl het Ottomaanse Rijk geleidelijk ineenstortte en de christelijke volkeren op de Balkan in 1912 onafhankelijk werden, kwamen ook volkeren in Afrika en Arabië in opstand. De Ottomaanse staat profiteerde van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 om bloedbaden aan te richten onder christenen in de Egeïsche Zee, Thracië en in Van en Hakkari. In 1915 begonnen de Ottomanen met een genocide op Syrische en Armeense christenen in Van, Bitlis en omliggende gebieden en breidden dit uit naar Diyarbakır, Hakkari, Tur Abdin en omliggende gebieden.
Deze genocide tegen de Syrische, Armeense en Helleense volkeren van Mesopotamië en Anatolië doodde meer dan een miljoen Armeniërs, een half miljoen Syrische volkeren en 300 duizend Grieken. Honderdduizenden anderen werden verdreven of onder dwang bekeerd tot de Islam. Daarbij werden de bezittingen van de christelijke volken in beslag genomen.
De Commissie voor Volkeren en Geloofsovertuigingen van de Volkspartij voor Gelijkheid en Democratie (DEM-partij) gaf een verklaring uit ter gelegenheid van de 110e verjaardag van de Sayfo-genocide van 15 juni 1915 op het Chaldeeuwse-Syrische-Assyrische-Aramese volk in het Ottomaanse Rijk. In de verklaring staat dat het erkennen en confronteren van het grote leed dat is aangericht van vitaal belang is voor sociale vrede.
De verklaring benadrukte dat Anatolië en Mesopotamië door de geschiedenis heen een plek zijn geweest waar verschillende volkeren en geloven naast elkaar hebben bestaan, maar ook een regio die getuige is geweest van ballingschap, oorlogen en genocide. Het herinnerde eraan dat tijdens het proces dat begon in 1915 en doorging in de daaropvolgende jaren, honderdduizenden Syriërs werden gedood of met geweld werden verdreven, en dat hun taal, geloof en cultureel erfgoed systematisch werden geviseerd.
DEM benadrukte dat het Syrische volk 110 jaar later nog steeds wacht op gerechtigheid en verzoening. De partij verklaarde dat erkenning van het geleden leed, in plaats van een beleid van officiële ontkenning, de basis zou leggen voor gerechtigheid, samenleven en vrede, niet alleen voor het Syrische volk, maar voor alle volkeren in Turkije.
Namens de Commissie Volkeren en Geloofsovertuigingen van de DEM-partij zei plaatsvervangend covoorzitter Yüksel Mutlu: “Op de 110e verjaardag van Sayfo delen we de pijn van het Syrische volk en herdenken we met respect degenen die hun leven verloren.”
Bron: ANF