De rol van de diaspora in vrede

Een van de beroemdste citaten van Winston Churchill, een van de belangrijkste spelers in de twee wereldoorlogen, luidt: “De geschiedenis zal mij gunstig gezind zijn, want ik ben van plan haar te schrijven.” Dit gezegde illustreert hoe officiële geschiedenissen vaak worden geschreven door degenen die aan de macht zijn. De geschiedenis van het Koerdische volk is lange tijd op dezelfde manier vastgelegd, door middel van officiële archieven, ontkenningsbeleid en onderdrukkende staten. Toch wordt de ware geschiedenis bewaard in de herinnering van de mensen die langs de paden van ballingschap leven, in verspreide patriottische families en in de steden van de diaspora. Deze realiteit is de gedeelde waarheid van alle volkeren die te lijden hebben gehad onder bloedbaden en onderdrukking. De diaspora is om deze reden niet alleen een geografische verspreiding, maar ook de wil om haar eigen geschiedenis met haar eigen pen te schrijven en haar collectieve lot in eigen handen te nemen. Vandaag de dag hangt de opbouw van vrede in zowel Turkije als Koerdistan niet alleen af van inspanningen binnen de landsgrenzen, maar ook van het zichtbaar maken en verdedigen van deze wil in de steden van de diaspora.

De eerste krachtige stemmen die vanuit het buitenland opkomen

De zoektocht naar vrede door de Koerdische diaspora is niet nieuw. Al in de jaren twintig van de vorige eeuw, na het Verdrag van Lausanne, organiseerden verbannen Koerdische intellectuelen zich in Parijs en Beiroet. Xoybûn (Khoybun), opgericht in 1927, had als doel het bestaan van het Koerdische volk bekend te maken op het internationale toneel. Hun gepubliceerde verklaringen en diplomatieke inspanningen waren de eerste interventies van de diaspora tegen de eenzijdige geschiedschrijving. Het veelzijdige werk van Kamuran Ali Bedir Khan voor de diaspora is hier een voorbeeld van. Tot eind jaren zestig werden de rapporten die hij in Le Monde Diplomatique publiceerde over de vier delen van Koerdistan beschouwd als echte diplomatieke handelingen. Hoewel ze geen concrete resultaten hebben opgeleverd en vandaag de dag soms nogal grof worden besproken, blijven de sporen die ze in de geschiedenis hebben achtergelaten bestaan. Ze zijn het bewijs dat de geschiedenis niet alleen door de machthebbers kan worden geschreven, maar ook door degenen die in ballingschap zijn geleefd.

Na de militaire staatsgreep in Turkije in 1980 zijn duizenden Koerdische politici, studenten, intellectuelen en arbeiders naar Europa gemigreerd. Verenigingen en culturele centra die in Duitsland, Zweden, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk zijn opgericht, vormden de tweede belangrijke pijler van de diaspora. De Koerdische diaspora in Zweden en de bijdragen van Mehmet Malmisanij aan de Koerdische taal, met name zijn inspanningen om het Kirmanckî te behouden en in stand te houden door taalkundigen op te leiden, blijven vandaag de dag van vitaal belang en betekenisvol voor de taal. Door zich in te zetten voor democratische instellingen in Europa heeft deze generatie zowel de rechten van vluchtelingen als de Koerdische kwestie op de agenda gezet. Verslagen die aan het Europees Parlement werden voorgelegd en nieuwsberichten in de internationale pers waren de eerste krachtige stemmen van de vredesvraag die vanuit het buitenland opkwam.

De diaspora breidt zich uit in de jaren negentig

De golf van dorpsontruimingen, onopgeloste politieke moorden en gedwongen verplaatsingen in de jaren negentig zorgde voor een verdere uitbreiding van de diaspora. Van Londen tot Stockholm, van Berlijn tot Parijs en van Luxemburg tot Lausanne werden Koerdische instituten en mensenrechtenorganisaties opgericht, die niet alleen de identiteit in stand hielden, maar ook de roep om vrede internationaliseerden. Brussel werd de gastheer van de Koerdische Nationale Assemblee, het parlement van Koerdistan in ballingschap, en recentelijk ook van het Koerdische Nationale Congres. Dankzij de volhardende inspanningen van diaspora-organisaties werden talrijke mensenrechtenrapporten opgesteld. Op die manier institutionaliseerde de diaspora haar rol als drager van de herinnering.

De diaspora als mondiale actor voor vrede

In dezelfde periode werd door toegewijde en moedige pioniers de basis gelegd voor de moderne Koerdische media van vandaag, die in de diaspora aan kracht wonnen. De jaren 2010 werden een tijd van zowel hoop als nieuwe trauma’s voor de diaspora. De democratische ervaring die in Rojava werd opgebouwd, creëerde een sterk gevoel van eigenaarschap binnen de diaspora, wat leidde tot solidariteitscampagnes over de hele wereld. De aanvallen van ISIS en de genocide in Shengal brachten echter honderdduizenden nieuwe migranten naar Europa. Deze keer nam de diaspora niet alleen een politieke, maar ook een humanitaire verantwoordelijkheid op zich. Door actiever gebruik te maken van internationale juridische mechanismen, werd zij een mondiale speler in de strijd voor vrede en gerechtigheid.

Een nieuw proces van sociale constructie

In de 19e eeuw was het winnen van oorlogen de belangrijkste manier om diplomatieke macht en eer te verwerven. Tegenwoordig is de macht die ooit op het slagveld werd verkregen echter grotendeels vervangen door de macht die door vrede wordt verkregen. De kracht van vrede ligt in de effectiviteit van staten op economisch, technologisch en diplomatiek gebied. Staten en mogendheden die hun buitenlands beleid uitsluitend op militaire macht baseren en agressieve methoden hanteren, worden niet langer vertrouwd. Om deze reden kan worden voorzien dat toekomstige interstatelijke betrekkingen grotendeels zullen afhangen van diplomatie en diplomatieke vaardigheden, en dat het belang van deze elementen gestaag zal toenemen. In Turkije is er geen democratie in onze herinnering die we met nostalgie kunnen terugdenken, geen geleefde of erkende democratische ervaring in het geheugen van de volkeren. Daarom gaat de strijd voor vrede en democratie niet over het doen herleven van een oude orde, maar over een nieuw proces van sociale constructie van begin tot eind. Een van de meest fundamentele bouwstenen van dit constructieproces is de vrijheid van de moedertaal.

Direct de strategie van de staat

Zoals Fuat Ali Rıza terecht opmerkte in zijn artikel in Yeni Özgür Politika, is de eerste stap om een democraat te zijn in het Turkije van vandaag het verdedigen van het recht om vrij Koerdisch te spreken, te schrijven en te onderwijzen. De vrijheid van de Koerdische taal kan niet los worden gezien van de fysieke vrijheid van Abdullah Öcalan. In zijn artikel getiteld “Wat zegt Öcalan, wat wil jij?” gepubliceerd in de krant Yeni Yaşam, herinnert Tayip Temel ons eraan dat de strategie van de koloniale Turkse staat ten aanzien van de Koerden en Koerdistan sinds de oprichting ervan niet is veranderd, ook al verwijst hij naar een zekere ambiguïteit met het woord “jij”. Vooral vanuit het perspectief van historisch geheugen, diaspora en vrijheid van moedertaal is het hier niet sprake van “een ongedefinieerd kader”, maar rechtstreeks van de uitdrukking van de strategie van de staat.

De diaspora rust op een veel bredere basis

De historische lijn van de Turkse staat heeft altijd continuïteit getoond:

* Jaren 1920: ontkenning en assimilatie na Lausanne.

* Jaren 1980: onderdrukking, marteling en liquidatie na de staatsgreep.

* Jaren 1990: dorpsontruimingen, onopgeloste moorden en totale oorlog.

* Jaren 2000-2015: zogenaamde oplossingsprocessen: onderhandelingen vermomd als uitstel en illusie.

* Na 2015: veiligheidsgericht beleid, isolatie, oorlog en vernietiging.

Daarom is het duidelijk aan wie de vraag “wat wil je?” gericht is: de staatsstrategie die het bestaan van het Koerdische volk ontkent door hun fundamentele rechten en vrijheden te ontzeggen, is tegen vrede. Als reactie hierop strijden het Koerdische volk en hun bondgenoten voor vrede en democratie. De taak die voor ons ligt is niet om te dromen van een halfafgewerkte democratie, maar om door middel van strijd een geheel nieuwe democratie te creëren, herbouwd op het fundament van de moedertaal, de wil en de gelijkheid van de volkeren.

Tegelijkertijd is een diaspora-strategie die moderne communicatiemiddelen en -methoden internaliseert onvermijdelijk. Het ware potentieel van de diaspora ligt buiten de georganiseerde structuren, in een veel bredere sociale context die buiten de vrijheidsbeweging is gevormd. Het erkennen van deze realiteit en het mobiliseren van het eigen innovatieve, individuele en collectieve potentieel van de diaspora met moderne middelen is een cruciale stap in het opbouwen van vrede. De diaspora mag niet langer alleen de drager zijn van het erfgoed uit het verleden, maar moet een actor zijn die met moderne methoden bouwt aan de vrede van vandaag en morgen.

Auteur: Hüseyin Salih Durmuş