De Duitse regering zwijgt over de aanstaande uitzetting van Mehmet Çakas naar Turkije

  • Duitsland

De Duitse regering heeft geweigerd commentaar te geven op de aanstaande uitzetting van de Koerdische activist Mehmet Çakas naar Turkije. In antwoord op een schriftelijke vraag van Cansu Özdemir, lid van de Duitse Bondsdag voor Die Linke, verklaarde de regering dat zij uit principe geen commentaar geeft op individuele gevallen.

“Het is schandalig dat het ministerie van Binnenlandse Zaken geen standpunt heeft ingenomen in de zaak van Mehmet Çakas”, aldus Özdemir. Ondanks de lopende gerechtelijke procedure tegen de uitzetting van de 45-jarige man, willen de autoriteiten in Nedersaksen aan het einde van de maand een feit creëren, zei ze.

“Een bondsminister van Binnenlandse Zaken die geen commentaar geeft op dergelijk juridisch dubieus gedrag, handelt onverantwoordelijk en is duidelijk niet geschikt voor deze functie”, aldus Özdemir. Zij riep op om de geplande uitzetting op te schorten totdat de rechterlijke uitspraken zijn gedaan. “Mehmet Çakas heeft een eerlijke asielprocedure nodig”, benadrukte zij.

Çakas werd in 2022 uit Italië aan Duitsland uitgeleverd. In april 2024 veroordeelde het hogere regionale gerechtshof in Celle hem tot twee jaar en tien maanden gevangenisstraf wegens vermeend lidmaatschap van de inmiddels opgeheven Koerdische Arbeiderspartij (PKK). De straf zou normaal gesproken in oktober zijn uitgezeten, maar werd door het openbaar ministerie in Celle vervroegd opgeschort in afwachting van uitzetting.

De immigratiedienst van Nedersaksen gelastte zijn uitzetting op 28 augustus. Zowel het Openbaar Ministerie van Celle als het Federale Bureau voor Justitie hadden in 2023 echter besloten dat uitlevering aan Turkije uitgesloten was. De achtergrond hiervan was een uitleveringsverzoek van Ankara. Destijds wezen de Duitse autoriteiten op het gevaar van een zware levenslange gevangenisstraf in Turkije.

Bij de afgewezen asielaanvraag medio mei werd geen rekening gehouden met dit besluit van het federale ministerie van Justitie. In haar vraag aan het ministerie van Binnenlandse Zaken eiste Özdemir opheldering over hoe de tegenstrijdige beoordelingen tussen de bevoegde autoriteiten tot stand konden komen.