Dinsdagochtend 25 oktober doorzocht de Turkse politie verschillende appartementen en de redactie van het persbureau MA in Ankara, Amed (tr. Diyarbakır), Istanbul, Mêrdîn, Riha (tr. Urfa), Wan, Manisa en andere steden op bevel van het Openbaar Ministerie van Ankara. Twaalf journalisten werden gearresteerd. Tijdens de procedure is een geheimhoudingsverklaring opgelegd.
Voor het International Committee to Protect Journalists (CPJ) in New York legt Gulnoza Said de repressie tegen de persvrijheid uit: “De Turkse autoriteiten hebben verschillende journalisten opnieuw van hun vrijheden beroofd als onderdeel van een door de rechtbank bevolen geheim onderzoek.” Said roept op tot onmiddellijke vrijlating van de journalisten: “De Turkse autoriteiten moeten de gevangengenomen journalisten onmiddellijk vrijlaten, hun in beslag genomen eigendommen teruggeven en stoppen met het lastigvallen van de Koerdische media in Turkije met ongegronde beschuldigingen, meestal over hun journalistieke werk.” Het CPJ heeft het parket van de procureur-generaal van Ankara een e-mail gestuurd voor een mening over de arrestaties, maar heeft tot nu toe geen reactie ontvangen.
Volgens beroepsverenigingen zitten er in Turkije meer dan 70 mediawerkers in de gevangenis, van wie minstens tien vrouwen. Tijdens de laatste grote golf van repressie tegen mediawerkers in juni werden 16 journalisten gearresteerd in Amed. Ze blijven in detentie zonder dat er een aanklacht tegen hen wordt ingediend.