Turkije: Adil Demirci, inwoner van Keulen, vrijgesproken van beschuldigingen van terreur

  • Turkije

De in Turkije beschuldigde sociale wetenschapper Adil Demirci uit Keulen is door een strafrechter in Istanbul vrijgesproken. De 38-jarige werd beschuldigd van lidmaatschap van de MLKP (Marxistisch-Leninistische Communistische Partij), die werd vervolgd als een “terroristische organisatie”. Demirci ontkende de beschuldigingen. Bij veroordeling zou hij een gevangenisstraf van vijf tot tien jaar hebben gekregen.

Demirci, die zowel de Duitse als de Turkse nationaliteit heeft, werd in april 2018 gearresteerd tijdens een vakantie in Istanbul. Hij had zijn terminaal zieke moeder vergezeld, die haar familie daar nog een keer wilde zien. Na zijn arrestatie bracht Demirci ongeveer tien maanden door in hechtenis. Hij moest dit uitzitten in het detentiecentrum “Nummer 9” in het beruchte Silivri-gevangeniscomplex.

Het proces tegen Demirci liep al sinds november 2018. Na zijn vrijlating in februari 2019 kreeg hij aanvankelijk een verbod om het land te verlaten. Pas na het overlijden van zijn moeder in juni 2019 hief de rechtbank het verbod om het land te verlaten op en mocht Demirci afreizen naar Duitsland voor de begrafenis. Voordat hij het land verliet, moest hij echter een borg van 3.000 euro betalen.

Demirci werd dinsdag bij verstek vrijgesproken. Zijn advocaten, Keleş Öztürk en Mustafa Peköz, zeiden dat de beschuldigingen niet voldoende waren voor een veroordeling. Tot Demirci’s verbazing, zoals hij tegen het dagblad “Kölner Stadt-Anzeiger” zei: “Toen we elkaar maandag spraken, had mijn advocaat niet aangenomen dat er een mogelijkheid van vrijspraak was.” Nu was hij opgelucht “dat dit groteske proces nu tot een einde is gekomen”. De aantijgingen tegen hem, die nu na vijf jaar zijn ingetrokken, tonen volgens Demirci “de volledige willekeur van de Turkse rechterlijke macht”.

Het parket baseerde zijn aanklacht vooral op het feit dat Demirci tussen 2013 en 2015 herdenkingen en begrafenissen bijwoonde van leden van de MLKP, die in Noord-Syrië (Rojava) in hun strijd samen met de Volksbeschermingseenheden (YPG) tegen de jihadistische militie “Islamitische Staat” (IS) om het leven kwamen. Dit waren legale gebeurtenissen en de Turkse politie was aanwezig.

De aanklacht tegen Demirci was in wezen gebaseerd op de getuigenissen van een vermeende getuige, die desgevraagd herhaaldelijk betrokken raakte bij tegenstrijdigheden in eerdere verhoren. In de loop van het proces werden echter ook nieuwe beschuldigingen tegen Demirci ingediend. In mei 2019 vond onder meer een dubieus rapport op basis van informatie van de geheime dienst zijn weg naar de aanklacht. Het ging om vermeende “koeriersdiensten in Syrië en Irak”. Ook Demirci had deze beschuldiging afgewezen.