Begin september verspreidde de Turkse regering het ‘succesverhaal’ over gevangen genomen YPG-stijders in een ‘speciale missie’. De staatsmedia brachten vervolgens foto’s van negen mannen uit. In feite waren de vermeende YPG-strijders vermiste burgers uit het kanton Efrîn in het noorden van Syrië, dat sinds een jaar wordt bezet door Turkse troepen en jihadistische milities. Op 3 september 2018 werd speciale missie uitgevoerd. Burgers werden ontvoerd door het zogenaamde Vrije Syrische leger ‘ FSA’, waarna de burgers vervolgens gemarteld werden. 15 dagen later werden de gemartelde burgers van Efrîn naar Turkije gebracht.
Foltering ging door in Turkije
In het begin was er sprake van negen mensen. Er zijn nu 11 burgers aangewezen als zogenaamde YPG-strijders uit het dorp Omera in het district Mabeta. Ze waren na de militaire inval in hun dorp gebleven en hadden geen enkele band met politieke of militaire structuren. Dit werd bevestigd door het YPG-commando. De mannen werden dagenlang brutaal gemarteld door de FSA extremistische militie. Maar zelfs na hun ontvoering naar Turkije -in overtreding van het internationaal recht is-, ging de foltering gewoon door. In die tijd werden de mannen voor het eerst overgedragen aan het generaal commando van Jandarma in de Turks-Syrische grensplaats Hatay. Enkele dagen later stuurde ze een rechtszaak naar de provinciehoofdstad. Zoals de ontvoerde mannen de mensenrechtenorganisatie IHD hebben verteld, worden ze onderworpen aan ernstige foltering en repressie.
Sinds de Turkse invasie in Afrin hebben er talloze ontvoeringen plaatsgevonden in Afrin. In enkele gevallen werd er losgeld gevraagd aan de familieleden van de ontvoerde burgers. De bendes zouden op de hoogte zijn van burgers die familieleden in Europa hebben. Echter, van het overgrote deel van de uit Afrin ontvoerde burgers, is nooit meer iets vernomen.