In het district Mabeta in het noordelijke Syrische kanton Afrin werd het lichaam van een burger ontdekt. Het slachtoffer is Said Abu Majid. In november was de man uit zijn dorp, Edmana, in het district Rajo ontvoerd door Turkse jihadistische milities. De vraag naar losgeld duurde niet lang: de jihadisten eisten 20 miljoen Syrische lira’s (het equivalent van ongeveer 41.000 euro) van de familie van Majid. Het losgeld werd aan het einde van de week overgedragen, maar Majid werd kennelijk onmiddellijk daarna vermoord. Zijn hele lichaam vertoont tekenen van marteling, waarvan sommige nog vers zijn.
Volgens de Mensenrechtenorganisatie van Afrin zijn de afgelopen twee jaar meer dan 6000 gevallen van ontvoering in de regio geregistreerd. In ongeveer 3.300 van deze gevallen is er momenteel geen informatie over waar de slachtoffers worden vastgehouden of hoe hun toestand is. In veel gevallen worden langs de wegkant lichamen van ontvoerden gevonden. Velen van hen worden gekenmerkt door marteling.
De bezettingsmacht onder controle van Ankara gebruikt de ontvoeringen om losgeld af te persen. Deze methode is een lucratieve bron van inkomsten geworden. Tot dusverre zijn ten minste 500 gevallen van afpersing gemeld. De door Turkije gesteunde milities eisen tussen de 3.000 en 100.000 euro, afhankelijk van het vermogen van de familieleden van de slachtoffers om te betalen.