Asrın Advocatenkantoor: Het parlement moet dringend werk maken van het ‘recht op hoop’

  • Turkije

Het in Istanbul gevestigde Advocatenkantoor Asrın, dat de Koerdische leider Abdullah Öcalan en zijn medegevangenen op het eiland Imrali verdedigt, heeft een verklaring uitgegeven over het voorlopige besluit dat de Commissie van Ministers van de Raad van Europa tijdens haar bijeenkomst over mensenrechten van 15 tot 17 september heeft genomen. Het Comité, dat Turkije tijdens zijn bijeenkomst in 2024 een jaar de tijd had gegeven om het “recht op hoop” in de zaak van Abdullah Öcalan, Hayati Kaytan, Emin Gurban en Civan Boltan ten uitvoer te leggen, heeft Turkije een nieuwe deadline gegeven en om informatie gevraagd tegen eind juni 2026. Het Comité verwees naar het proces voor vrede en een democratische samenleving en stelde voor gebruik te maken van het initiatief “Terrorismevrij Turkije” en de onlangs opgerichte “Nationale Commissie voor Solidariteit, Broederschap en Democratie”.

De verklaring van Asrın Advocatenkantoor luidt als volgt:

“Wij vinden het belangrijk dat het besluit van het Comité van Ministers aanbeveelt om de wetsontwerpen die eerder door politieke partijen zijn opgesteld en als oplossingsvoorstel aan de Turkse Grote Nationale Assemblee zijn voorgelegd, te evalueren. De reden hiervoor is dat in het geval van onze cliënt, de heer Öcalan, al twaalf jaar niet is voldaan aan de eis van het arrest van het EHRM, waarin zijn 27 jaar durende gevangenschap onder strenge isolatieomstandigheden als ”foltering” werd gedefinieerd. In het licht van dit feit lijkt het behandelen van de bestaande wetsvoorstellen in de Grote Nationale Assemblee de meest praktische en redelijke oplossing. De nadruk die het Comité legt op een maximale periode van 25 jaar voor het toezicht op de tenuitvoerlegging van verzwaarde levenslange gevangenisstraffen is ook bijzonder belangrijk.

Het Comité heeft Turkije echter opnieuw tot juni 2026 de tijd gegeven, waardoor het een basis blijft bieden voor het beleid van Turkije om de kwestie te rekken, dat het land sinds 2014 voert. In dit verband willen wij er ook op wijzen dat de heer Öcalan tijdens zijn ontmoeting met zijn advocaten op 15 september naar de commissie heeft verwezen en heeft verklaard dat “als zij serieus en oprecht zijn, zij een rol kunnen spelen in de oplossing; zo niet, dan zullen zij de voorkeur geven aan vertragingstactieken”.

In zijn tussentijdse besluit verwees het Comité naar het lopende proces in Turkije, dat ons allen hoop geeft, als een methode, waarmee het erkende dat Turkije de kwestie eerder politiek dan juridisch benadert. Helaas heeft het Comité echter nagelaten een aanpak te kiezen die in overeenstemming is met deze bevinding. Wij willen nogmaals benadrukken dat het recht op hoop een structureel probleem is in de Turkse wetgeving en gevolgen heeft voor duizenden gevangenen.

Het comité heeft belang gehecht aan de commissie die in het kader van het “proces van vrede en democratische samenleving” bij de Grote Nationale Vergadering van Turkije is ingesteld. Het besluit van het comité heeft bevestigd dat de commissie naar haar belang moet handelen, haar werkzaamheden op deze basis moet uitvoeren en met spoed moet optreden. Opgemerkt zij dat de heer Öcalan tijdens onze bijeenkomst heeft verklaard dat het proces het stadium van juridische oplossing had bereikt en dat er voorlopige wetten nodig waren. Evenzo zijn de bevindingen van academici tijdens de vergaderingen van de parlementaire commissie belangrijk, met name dat juridische en wettelijke garanties nodig zijn om negatieve vrede om te zetten in positieve vrede en dat vrede alleen op deze manier permanent kan worden.

In het licht van deze bevindingen is het duidelijk dat de eerste stap moet zijn om het recht op hoop te reguleren. Bijgevolg zal de Grote Nationale  Vergadering van Turkije, door de voorgestelde wetgeving inzake het recht op hoop met spoed op haar agenda te plaatsen en deze in werking te laten treden, de structurele problemen in de nationale wetgeving van Turkije oplossen, zoals vereist door het voorlopige besluit van het Comité van Ministers. Het lijdt geen twijfel dat een dergelijke resolutie ook zal bijdragen tot het versnellen van het proces van vrede en een democratische samenleving.

Bron: ANF