- Turkije
Turkije heeft een premie op het hoofd van Can Dündar gezet. Daartoe heeft het Turkse ministerie van Binnenlandse Zaken de journalist die in Duitse ballingschap leeft, opgenomen in de zogenaamde “grijze lijst” van de meest gezochte “terroristen” – onder de rubriek “FETÖ/PDY” – “Fethullahistische terroristische organisatie / parallelle staatsstructuur”. Het is de beweging van de islamistische predikant Fethullah Gülen, de in ongenade gevallen politieke mentor van president Recep Tayyip Erdoğan, die volgens Turkije verantwoordelijk zou zijn voor de poging tot staatsgreep in 2016. De beloning voor informatie die leidt tot de arrestatie van Dündar is 500.000 Turkse lira (momenteel ongeveer 25.000 euro).
Dündar Erdogan wordt vervolgd als staatsvijand en er lopen verschillende rechtszaken tegen hem in Turkije. Eind 2020 werd de 61-jarige bij verstek veroordeeld tot ruim 27 jaar cel. Dündar kreeg 18 jaar en negen maanden omdat hij volgens de rechters staatsgeheimen zou hebben verkregen met als doel militaire en politieke spionage. De rechtbank veroordeelde hem tot nog eens acht jaar en negen maanden gevangenisstraf wegens vermeende steun aan terrorisme.
Aanleiding voor het vonnis was een reportage in “Cumhuriyet” uit 2015, waarvan Dündar destijds hoofdredacteur was. De krant had bericht over geheime wapenleveranties aan de terroristische organisatie “Islamitische Staat” (IS) en andere jihadistische milities in Syrië. De vrachtwagens waarin de wapens door Turkije werden vervoerd, behoorden toe aan de Turkse geheime dienst MIT. Ze werden begin 2014 op twee verschillende dagen aangehouden in de grensprovincies Adana en Hatay, en de chauffeurs identificeerden zich bij de politie als MIT-leden. In beide gevallen waren de wapens ontdekt onder een zending medicijnen. Het zouden granaatwerpers zijn geweest met bijbehorende projectielen en grote hoeveelheden munitie voor machinegeweren en andere oorlogswapens.
President Erdogan reageerde boos en beschuldigde Dündar ervan een “agent” te zijn die “staatsgeheimen” openbaar maakte. Het jaar daarop werd de journalist veroordeeld tot meer dan vijf jaar gevangenisstraf wegens het lekken van geheimen, maar werd vrijgesproken van spionage.
Het Hooggerechtshof in Ankara vernietigde het vonnis echter in 2018 en verklaarde dat een nieuw proces tegen Dündar zou moeten worden uitgebreid met het strafbare feit spionage. Hij werd voortvluchtig verklaard en zijn bezittingen in Turkije werden door de autoriteiten geconfisqueerd. Afgelopen september is een vervolgzaak gestart tegen Dündar. Hij wordt ervan beschuldigd de president te hebben beledigd en de zogenaamde Turksheidsparagraaf te hebben geschonden.