Alawitische vrouwen en meisjes doelwit in Syrië: Drieëndertig ontvoeringen

  • Rojava/Noord- en Oost-Syrië

Het veiligheidsvacuüm dat ontstond nadat Hay’at Tahrir al-Sham (HTS) het bestuur in Syrië overnam, heeft vooral geleid tot meer ontvoeringen van Alawitische vrouwen en meisjes. Volgens onderzoek van Reuters zijn er dit jaar minstens 33 vrouwen en meisjes ontvoerd of verdwenen uit gebieden met een grote Alawitische bevolking, zoals Latakia, Tartus en Hama.

Losgeld en bedreigingen

Een van de ontvoerde meisjes, de 29-jarige Abeer Suleiman, werd op 21 mei ontvoerd terwijl ze op straat liep in de stad Safita, Tartus. In een bericht dat via WhatsApp naar haar familie werd gestuurd, schreven de ontvoerders: “Ze komt niet terug.” Ze dreigden Abeer te vermoorden of als slaaf te verkopen als er geen 15.000 dollar losgeld werd betaald.

De familie slaagde erin om het geld te lenen en maakte het over naar rekeningen in Izmir. Nadat het losgeld was betaald, verbraken de ontvoerders echter alle communicatie. In haar laatste telefoongesprek zei Abeer dat ze niet langer in Syrië was en dat “de dialecten die om haar heen gesproken werden vreemd waren”, wat de verdenking opriep dat ze misschien naar Irak was gebracht.

Vrouwen tussen 16 en 39 jaar als doelwit

Gedetailleerde interviews over 16 van de 33 gevallen die door Reuters werden gedocumenteerd, onthulden dat het in zeven gevallen duidelijk ging om ontvoeringen voor losgeld, met eisen die varieerden van $1.500 tot $100.000. Drie van de ontvoerde vrouwen informeerden de politie dat de ontvoeringen hadden plaatsgevonden. Drie van de ontvoerde vrouwen lieten hun familie weten dat ze naar het buitenland waren gebracht. Het lot van de andere negen blijft onbekend. Acht van de vermisten zijn jonger dan 18 jaar.

Ambtenaren zwijgen

Families klagen dat aan de HTS gelieerde troepen de incidenten niet serieus nemen en geen grondig onderzoek hebben gedaan. De mediafunctionaris voor het gouvernement van Tartus, Ahmed Mohammed Khayr, ontkende dat Alawieten specifiek het doelwit waren en beweerde dat de verdwijningen te wijten waren aan “familieruzies” of “persoonlijke redenen”, hoewel hij geen bewijs aandroeg voor deze beweringen.

In maart richtte de Syrische Overgangspresident Ahmed al-Shara een commissie op om het geweld tegen Alawieten te onderzoeken. De leden van deze commissie hebben zich echter onthouden van uitspraken over de vermiste vrouwen.

Ontvoeringen op klaarlichte dag

De meeste ontvoeringen gebeurden op klaarlichte dag, terwijl de slachtoffers boodschappen deden of gebruik maakten van het openbaar vervoer. Op 27 februari werd bijvoorbeeld een 17-jarig meisje ontvoerd op weg naar school in Latakia. In een bericht aan haar familie dreigden de ontvoerders: “Deel haar foto’s niet, of we zullen haar bloed sturen.”

Ook de 35-jarige Khazama Nayef werd ontvoerd door een groep in Hama en vijftien dagen vastgehouden. Haar familie betaalde $1.500 losgeld voor haar vrijlating, maar toen Khazama naar huis terugkeerde, was ze ernstig getraumatiseerd.

Mensenrechtenactivisten melden dat het aantal ontvoeringen is toegenomen na de aanvallen op Alawieten in maart: “Er is hier een echt probleem: Alawitische vrouwen worden ontvoerd.” Veel families in Tartus, Latakia en Hama zeggen dat ze nu te bang zijn om hun dochters naar school te sturen.

Tijdens de burgeroorlog in Syrië zijn vrouwen van oppositiegroepen ook op een vergelijkbare manier het doelwit geweest. Maar deze recente incidenten voeden de ernstige vrees dat er nu een georganiseerde campagne van geweld en systematische bedreigingen is die specifiek gericht is tegen de Alawitische gemeenschap.

Bron: ANF