- Noord-Koerdistan
In 2014 oordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) dat de verzwaarde levenslange gevangenisstraf die was opgelegd aan Abdullah Öcalan zonder de mogelijkheid van vrijlating in strijd was met artikel 3 van het EVRM, dat foltering verbiedt. Hoewel het hof bepaalde dat Öcalans “recht op hoop” moet worden gewaarborgd, zijn er in de 11 jaar sinds de uitspraak geen wettelijke regels geïmplementeerd. Als gevolg hiervan hebben de advocaten van Öcalan, samen met verschillende rechten- en juridische organisaties, kennisgevingen ingediend bij het Comité van Ministers van de Raad van Europa (RvE), dat verantwoordelijk is voor het toezicht op de uitvoering van uitspraken van het EHRM. In zijn meest recente vergaderingen op 17 en 19 september gaf het Comité een waarschuwing aan Turkije, met een deadline tot september 2025 om de nodige wettelijke regels in te voeren. Met het lopende proces voor een democratische oplossing voor de Koerdische kwestie is het “recht op hoop” van Öcalan opnieuw op de voorgrond getreden. Toch zijn er tot nu toe geen concrete stappen ondernomen met betrekking tot het “recht op hoop”.
In een gesprek met ANF Nieuwsagentschap zei Yusuf Çakaş, lid van de Gevangeniscommissie van de Vereniging van Advocaten voor Vrijheid (ÖHD) Amed (Diyarbakır) Afdeling: “Er zijn twee soorten straffen in de wereld. De ene is een sanctie die wordt opgelegd voor gepleegde misdaden; de andere is de benadering van regeringen en staten ten opzichte van politieke gevangenen die ze niet als deel van henzelf beschouwen. Door de geschiedenis heen is de wereld getuige geweest van de executie van denkers, politici, revolutionairen en activisten die niet hetzelfde discours deelden als de machthebbers.
Het proces waarin we het hebben over het ‘recht op hoop’ is eigenlijk gerelateerd aan de afschaffing van de doodstraf, de overgang naar het systeem van levenslange gevangenisstraffen met verzwarende omstandigheden en de volledige afschaffing van het recht op voorwaardelijke invrijheidstelling. Het moet in dit kader worden gezien. In Turkije werd de doodstraf tot een bepaalde periode toegepast. Later werden er weliswaar nog steeds doodvonnissen uitgesproken, maar ze werden een tijdlang niet uitgevoerd. Toen kwam het proces van de gevangenneming en uitlevering van Abdullah Öcalan aan Turkije, zijn proces en het opleggen van de doodstraf. Vervolgens werd in het kader van de harmonisatiewetten van de Europese Unie de doodstraf afgeschaft en omgezet in levenslange gevangenisstraf met verzwarende omstandigheden. Tegelijkertijd werd het recht op voorwaardelijke invrijheidstelling volledig afgeschaft. Het ‘recht op hoop’ verwijst naar het principe dat iedereen de mogelijkheid moet hebben om op een dag uit de gevangenis te worden vrijgelaten.”
Erkenning van het recht op hoop zal veel problemen oplossen
Çakaş wees erop dat er een speciaal executieregime geldt voor politieke gevangenen in Turkije en zei: “In het huidige systeem in Turkije worden gevangenen die veroordeeld zijn tot een verzwaarde levenslange gevangenisstraf nooit vrijgelaten uit de gevangenis, wat voortkomt uit de wettelijke definitie van ‘terrorisme’. We hebben het hier over een speciaal executieregime dat wordt toegepast op mensen die veroordeeld zijn onder wat geclassificeerd wordt als georganiseerde misdaad. Deze praktijk is onacceptabel. We discussiëren al heel lang over deze kwestie. Iedereen debatteert al lang over de reikwijdte en noodzaak van het ‘recht op hoop’. Door de jaren heen hebben we gediscussieerd over het ‘recht op hoop’, isolatie en hoe de isolatie in de Imrali-gevangenis is uitgebreid naar het hele gevangenissysteem. Isolatie moet binnen dit kader begrepen worden.
Op dit moment hebben we gezien hoe de leider van de nationalistische oppositie, Devlet Bahçeli, persoonlijk het ‘recht op hoop’ ter sprake bracht in het parlement. In het verleden stoorde hij zich zelfs aan het discours van ‘de heer Abdullah Öcalan’, en nu verwijst hij naar hem als de ‘stichtende leider Abdullah Öcalan’. Het is belangrijk om te erkennen dat de sfeer aan het veranderen is. Het is in deze sfeer dat het ‘recht op hoop’ moet worden besproken, en welke acties Turkije in dit stadium moet ondernemen. In september heeft het Comité van Ministers een termijn van een jaar toegekend. Wij vinden de herhaalde verlengingen van deze termijn door het Comité van Ministers niet gezond. Het proces is veranderd door de oproep van Öcalan op 27 februari. We bevinden ons in een historische periode en spreken over een oplossing voor de Koerdische kwestie. De erkenning van het ‘recht op hoop’ in de persoon van Abdullah Öcalan betekent niet enkel dat Öcalan er zelf beter van wordt. Wanneer het ‘recht op hoop’ in zijn geval wordt erkend, zal dit leiden tot een alomvattende oplossing van de Koerdische kwestie, democratisering, vooruitgang in mensenrechten en, zoals Abdullah Öcalan zelf heeft verklaard, oplossingen voor economische en aanverwante kwesties.”
Öcalan moet vrij zijn
Çakaş benadrukte dat de fysieke vrijheid van Abdullah Öcalan moet worden gewaarborgd om het proces vooruit te helpen. Hij concludeerde: “Het feit dat zowel Devlet Bahçeli als wij voortdurend spreken over het ‘recht op hoop’ betekent dat de uitvoering van dit recht en de verbetering van de omstandigheden van Abdullah Öcalan zal leiden tot de opbouw van vrede in deze landen. De uitvoering van het ‘recht op hoop’ is de oplossing voor alle problemen. We moeten deze kwestie met de grootst mogelijke ernst en urgentie benaderen. We bevinden ons in een periode vol opwinding en een hoog moreel. Een proces van vredesopbouw is mogelijk, en het ‘recht op hoop’ is de weg naar vrede. Sinds 1993 heeft Abdullah Öcalan een proces van vredesopbouw en opbouw van een democratische samenleving nagestreefd. Dit proces sluit aan bij die visie. Het ‘recht op hoop’ is onmisbaar voor de opbouw van een democratische samenleving. Er is een sterke publieke verwachting in dit opzicht. Wat hier wordt gebouwd is broederschap en een democratische samenleving. En de weg daar naartoe is de fysieke vrijheid van Abdullah Öcalan.”
Bron: ANF