In februari beginnen in Stuttgart en Koblenz de processen tegen twee Koerdische activisten die ervan worden beschuldigd de PKK te steunen. De basis voor de aanklacht is de zogenaamde terreurparagraaf 129b.
Sinds 2011 worden Koerdische activisten in Duitsland beschuldigd en veroordeeld op grond van artikel 129b wegens vermeende steun aan de Koerdische Arbeiderspartij (PKK). In dit verband vestigt het Keulse rechtsbijstandsfonds AZADÎ e.V. de aandacht op twee lopende processen:
Procedure tegen Mazlum D.
Mazlum D. werd op 11 mei 2021 gearresteerd op verdenking van sinds juli 2019 verantwoordelijk te zijn voor het “PKK-gebied” van Heilbronn. Sindsdien zit hij in de JVA Stuttgart-Stammheim. De opening van het proces voor de Hogere Regionale Rechtbank (OLG) in Stuttgart vindt plaats op 21 februari en is voorlopig gepland voor juli van dit jaar.
Procedure tegen Salman K.
De procedure tegen Salman K. voor de Hogere Regionale Rechtbank van Koblenz begint op 1 februari om 9.30 uur. Als “PKK-officier” zou hij vanaf juni 2018 de leiding hebben over het gebied Giessen en van juni 2019 tot half februari 2020 over het gebied van Mainz.
Verdere geplande procesdata: 8.2. / 15.2. / 18.2. / 3.3. / 15.3. / 22.3. / 25.3.
Beide beklaagden worden niet beschuldigd van individuele misdaden, alleen van hun politieke activiteiten.
“Terreurparagrafen” 129, 129a, 129b
Paragraaf 129b van het Wetboek van Strafrecht in Duitsland werd in 2002 ingesteld na de aanslagen van 11 september 2001 en stelt een groot aantal politieke organisaties strafbaar als “terroristische organisaties in het buitenland”. De meerderheid hiervan zijn bewegingen die de nationale bevrijdingsstrijd leiden. De “terreurclausule”, zoals die in antifascistische en linkse kringen wordt genoemd, blijkt puur een instrument van onderzoek en politieke intimidatie door de Duitse rechterlijke macht.
Paragraaf 129b breidde het bestaande strafbare feit op grond van paragraaf 129a (“oprichting van een terroristische organisatie”), ingevoerd in 1976 in de loop van de strijd tegen de opstand in de Bondsrepubliek, uit, zodat in het buitenland opererende organisaties ook op het Duitse nationale grondgebied konden worden vervolgd. Reeds met behulp van paragraaf 129, gecreëerd in 1871 (“vorming van een criminele organisatie”) in het toenmalige Duitse Rijksstrafwetboek, werden vooral linksen en socialisten gecriminaliseerd.