- Rojava/Noord-en Oost-Syrië
Vandaag vijf jaar geleden vielen het Turkse leger en zijn jihadistische huursoldaten Afrin binnen en bezetten het autonoom bestuurde kanton in Noord-Syrië. De invasie, die op 20 januari werd gelanceerd in strijd met het internationale recht, vond plaats onder de cynische naam “Operatie Olijftak”. De mensen verzetten zich 58 dagen lang totdat de YPG en YPJ (Volksbeschermingseenheden en Vrouwelijke Volksbeschermingseenheden) een beslissing namen om te evacueren om verdere bloedbaden te voorkomen. Volgens recente schattingen van het autonome bestuur zijn in de periode tussen het begin van de oorlog en de definitieve bezetting van Afrin op 18 maart 2018 minstens 1.500 mensen om het leven gekomen.
Tot de invasie was Afrin de meest stabiele regio in Syrië en werd het beschouwd als een veilige haven voor talloze binnenlandse ontheemden uit andere delen van het land te midden van een meedogenloos uitgevochten burgeroorlog. De aanval op de regio, voorheen autonoom onder het kantonnale principe van Rojava, kwam op een moment dat een mogelijke politieke oplossing steeds meer ter sprake kwam nadat ISIS grotendeels was neergeslagen. In zijn aanvalsoorlog gebruikte Turkije de steun van jihadistische milities die waren opgeleid, uitgerust en gefinancierd door Ankara.
De bevolking van Afrin was tot aan de bezetting voor minstens 95 procent Koerdisch. Meer dan 400.000 mensen werden ontheemd, hun huizen en velden werden in beslag genomen. Er vestigden zich voornamelijk Turkmeense en Arabische mensen uit verschillende landen, die voornamelijk huurslodaten van de bezetter waren en hun familieleden. De Koerdische taal is effectief gewist, de namen van de meeste straten, pleinen, openbare en historische plaatsen in het kanton zijn uitgewisseld met de namen van Turkse en islamitische persoonlijkheden en vooral vernoemd naar degenen die misdaden hebben begaan tegen het Koerdische volk. De enige officiële en onderwijstalen zijn Turks en Arabisch. Het islamitische rechtssysteem (sharia) is een verplicht vak op alle scholen. Het Turkse nederzettingenbeleid om de bevolkingsstructuur te veranderen wordt ondersteund door organisaties uit Qatar en Palestina.
In een verklaring vanwege het vijfde jaar van de bezetting van Afrin zei het Autonome Bestuur van Noord- en Oost-Syrië (AANES) het volgende:
“Ondanks alle tijd die is verstreken, is het leed van de Syriërs toegenomen en is er geen algemeen akkoord over een oplossing voor de Syrische crisis. Bovendien zet de Turkse staat zijn Ottomaanse bezetting en zijn gevaarlijke project in Syrië voort. Dit project brengt riskante gevolgen en is een van de belangrijkste oorzaken van lijden, ontheemding en vernietiging.
Afrin werd vandaag vijf jaar geleden bezet na 58 dagen verzet als gevolg van een duidelijke overeenkomst tussen de Turkse staat en Rusland. Het genocidale beleid van de Turkse staat en zijn bendes tegen Afrin en zijn volk, evenals ontvoering, moord, vernietiging van de natuur en culturele plunderingen gaan door. Daarnaast wordt er beleid gevoerd om de regio te verturken en worden oorlogsmisdaden gepleegd. De demografie van de regio verandert, er worden koloniale nederzettingen gebouwd en de oorspronkelijke bewoners worden verdreven. Tegelijkertijd schenden terroristische organisaties het internationaal en humanitair recht en begaan ze ernstige misdaden met de steun van de Turkse staat. Dit beleid werd ook na de aardbeving in de regio voortgezet. Deze ramp heeft het ware gezicht van de huurlingenbendes onthuld, hun racisme en haat jegens ons volk.
Op het vijfde jaar van de bezetting en het lijden van Afrin herdenken we de martelaren van het ‘Verzet van de Eeuw’ dat tot op de dag van vandaag voortduurt. We groeten de mensen van Afrin die met geweld van hun land zijn verdreven en zich blijven verzetten ondanks de barre levensomstandigheden in de vluchtelingenkampen in Shehba.
Wat er in Afrin en alle bezette gebieden gebeurt, is vijandigheid tegen de identiteit van Syrië en de kleurrijke samenleving. In het licht van deze vijandigheid worden alle kringen binnen Syrië opgeroepen zich te onthouden van alle vormen van geografisch, nationaal en sociaal racisme.
We roepen de actieve krachten in Syrië, de VN en legale en humanitaire organisaties op om serieus te werken aan het beëindigen van hun beschamende houding ten opzichte van Afrin en de bezette gebieden en om wat er in Afrin gebeurt te erkennen als etnische genocide en bezetting. Aan de andere kant dringen we er bij de internationale gemeenschap op aan de verantwoordelijken ter verantwoording te roepen en een onderzoeksteam naar Afrin te sturen om de tragische situatie te observeren.
De bevrijding van Afrin is een strategische beslissing voor ons, en we zullen niet toestaan dat er ergens ter wereld over wordt onderhandeld. We veroordelen de regionale en Arabische machten die de Turkse bezettingsprojecten tegen ons volk steunen. We verwerpen alle overeenkomsten tussen Turkije en andere partijen, inclusief het Syrische regime, ten koste van het Syrische volk. We zullen het rechtvaardige model van democratische moderniteit bouwen voor het Syrische volk.”