Het Europees Hof van Justitie in Luxemburg heeft zijn beslissing bekendgemaakt over het bezwaar van de PKK tegen de lijsten van “terroristische organisaties” van de Europese Unie na 2020.
In zijn beslissing van woensdag oordeelde de rechtbank dat “het feit dat de middelen inzake schending gedeeltelijk gegrond zijn, schending van de motiveringsplicht en schending van de rechten van de verdediging en van het recht op effectieve rechtsbescherming niet kan leiden tot tot nietigverklaring van de bestreden maatregelen.”
Hoewel de rechtbank het bezwaar van de PKK tegen de lijst verwierp, veroordeelde het elke partij om haar eigen kosten te dragen.
Op 30 november maakte het Hof van Justitie van de Europese Unie zijn beslissing bekend in de rechtszaak die was aangespannen door de PKK om tussen 2014 en 2020 van de lijst van “terroristische organisaties” te worden geschrapt. Hoewel de rechtbank in een eerdere beslissing had geoordeeld dat de PKK kon niet op de lijst worden geplaatst, het heeft de lijst niet ingetrokken, die automatisch werd bijgewerkt met dezelfde argumenten.
Achtergrond van de zaak
Nadat de Duitse staat de PKK op 26 november 1993 op de lijst van verboden organisaties had geplaatst, werd na de aanval op de Twin Towers in de VS in 2001 over de hele wereld een nieuw beveiligingsconcept geïntroduceerd.
De Europese Unie heeft in december van hetzelfde jaar haar eigen lijst opgesteld als onderdeel van de door de VS opgelegde “terrorismebestrijding”. Zo werd de PKK in 2002 op de lijst geplaatst.
Sinds 2014 heeft het Europese Hof van Justitie verschillende zaken met betrekking tot de PKK behandeld. Een uitspraak van het Hof uit 2018 heeft de lijsten tussen 2014 en 2017 geannuleerd.
De rechtbank vond de argumenten om de PKK op de lijst te plaatsen dan ook “onvoldoende” en oordeelde dat de groep niet op de lijst kon worden opgenomen.
De EU is tegen dit besluit in beroep gegaan. Onmiddellijk daarna vroeg het VK in 2018 om de PKK op de lijst te houden, en de PKK werd op 9 januari 2018 automatisch opnieuw op de lijst gezet, op basis van dezelfde argumenten. Daarop spande de Koerdische zijde op 7 maart van hetzelfde jaar een rechtszaak aan tegen de nieuwe lijst.
Het bezwaar van de Raad van Europa tegen het eerdere besluit en de dossiers tegen de nieuwe lijsten werden samengevoegd en op 31 maart 2022 vond de eerste zitting plaats.
Tijdens de hoorzitting van 31 maart heeft het Hof van Justitie kritiek geuit op de Raad van Europa en gereageerd op het “copy-paste” verweer dat dezelfde argumenten bevatte ondanks het schrappen van de vorige lijsten.