- Rojava/Noord- en Oost-
De vertegenwoordiger van de Duitse regering en consulair assistent voor het Duitse volk in het buitenland, Manja Kliese, en de Nederlandse speciaal gezant voor Syrië, Emile de Bont, hebben dinsdag een bezoek gebracht aan het Centrum voor Buitenlandse Betrekkingen in Noord- en Oost-Syrië.
De Duitse en Nederlandse delegatie werden ontvangen door de mede-vicevoorzitter Robel Baho, het lid van de Raad van Bestuur, Khaled Ibrahim, het lid van het kantoor van de Vrouwelijke Beschermingseenheden, Lana Hassan, en de plaatsvervanger van de Women’s Authority, Howaida Salim Muhammad.
Tijdens het bezoek zei Manja Kliese: “Namens de Duitse overheid wil ik de Autonome Administratie bedanken voor het opnieuw verwelkomen van onze burgers uit de kampen van Noordoost-Syrië. We hebben 108 Duitse families naar Duitsland gerepatrieerd.”
Kliese legde uit dat de daders van de misdaden voor de rechter in Duitsland zullen verschijnen, en merkte op dat “deze kinderen de kans krijgen om te re-integreren in de samenleving, en we zijn ook dankbaar voor de strijd die hier is gestreden tegen ISIS, die een bedreiging vormt voor de hele wereld.”
Kliese bevestigde dat Duitsland klaar is om de internationale coalitie tegen ISIS in de regio’s Noord- en Oost-Syrië te steunen en om de regio te helpen veiliger te worden.
Op zijn beurt zei de Nederlandse speciale gezant voor Syrië: “Ik ben hier voor de derde keer voor een duidelijk en welomschreven officieel bevel, om in deze missie een aantal ISIS-onderdanen te ontvangen die in het al-Hol kamp verbleven. Dit is de specifieke juridische consulaire missie. Mijn regering en de Nederlandse rechtbank hebben dit werk op zich genomen. De juridische status zou de toestand van deze mensen moeten garanderen.” Hij bevestigde dat het Autonome Bestuur goed en direct met hen samenwerkte en zei: “We hebben zojuist een goede bijeenkomst gehad, waarin we korte details hebben aangeroerd over de moeilijke situatie binnen en naast de detentiecentra, naast de lasten die vallen op de schouders van de arrestanten.”
Bron: ANHA