- Brussel
De opstand in Iran, die begon in Oost-Koerdistan, gaat door. In Oost-Koerdische steden heerst de facto een staat van oorlog, in heel Iran, van Balochistan tot Teheran tot Luristan, gaan mensen onder leiding van vrouwen de straat op en riskeren hun leven om weerstand te bieden aan het regime van de mullahs. De medevoorzitter van het Nationaal Congres van Koerdistan (KNK), Zeyneb Murad, roept op tot steun van het verzet.
“De aanvallen zijn gericht tegen het hele Koerdische volk”
Murad evalueert de huidige ontwikkelingen in Iran en Rojhilat (Oost-Koerdistan) aan het persbureau Mezopatamya en legt uit: “In Iran en Rojhilat vinden al meer dan twee weken grote protesten plaats. Deze acties begonnen na de moord op Jina Amini. Ze waren niet beperkt tot Iran, maar de hele wereld reageerde. Deze opstand in Iran begon onder leiding van vrouwen met de slogan ‘Jin Jiyan Azadî’ (Vrouwen, Leven, Vrijheid) en joeg het regime angst aan. Daarom bombardeerde het bases van partijen in Oost-Koerdistan en sloot de grenzen bij Sîdekan en enkele andere districten. De bombardementen gaan door. De Iraanse staat, die niet langer in staat was het verzet te beheersen en te liquideren, viel ook regio’s in Zuid-Koerdistan en de partijen uit Oost-Koerdistan daar aan. Deze aanvallen van de Iraanse staat komen overeen met de aanvallen van de Turkse staat en tonen aan dat er een alliantie of in ieder geval samenwerking is tussen de twee bezettende staten. De aanvallen zijn niet alleen gericht tegen politieke partijen, maar ook tegen het Koerdische volk. Hun doel is om het Koerdische volk te vernietigen en hun verworvenheden weg te vagen. Het is echter jammer dat dit feit niet wordt erkend door de vertegenwoordigers van de regering van Zuid-Koerdistan.”
“Ondersteuning van het verzet in Rojhilat is een nationale verantwoordelijkheid”
Murad omschrijft het als een nationale taak om op te komen voor het verzet in Oost-Koerdistan en zegt: “De regering in Zuid-Koerdistan zwijgt over de Turkse aanvallen. Tegelijkertijd neemt het geen serieus standpunt in over de Iraanse aanvallen. De bevolking heeft tegen deze aanslagen geprotesteerd, maar de regering heeft tot nu toe geen bezwaar gemaakt. De vijand valt Koerden lukraak aan. Daarom moeten het Koerdische volk, de politieke krachten, instellingen en Koerdische autoriteiten deze realiteit erkennen en hun plichten en verantwoordelijkheden nakomen. Het is de verantwoordelijkheid van elke Koerdische en Koerdische vrouw om het Rojhilat-verzet te verdedigen en te ondersteunen. Daarom roepen we in het bijzonder op tot ondersteuning van het verzet van Oost-Koerdistan in een nationale geest.”
“Zuid-Koerdistan is begraafplaats geworden”
Murad gaat ook in op de aanslagen in de regio’s Zap, Avaşîn en Metîna en legt uit: “De KDP (Koerdische Democratische Partij) en de PUK (Patriottische Partij van Koerdistan) hebben gezwegen over deze aanvallen. Het is meer dan een jaar geleden dat de Turkse staat uit alle macht de regio’s in Zuid-Koerdistan begon aan te vallen. Tot nu toe is daar echter niets aan gedaan. Deze stilte en het gebrek aan reactie moedigt de Turkse staat aan om onze mensen te doden en ons land te bezetten. In Hewlêr en Duhok, plaatsen onder KDP-controle, mogen mensen niet eens protesteren. Maar ook van de administratie in Silêmanî (PUK) kwam geen reactie. De protesten werden ook aangevallen in Silêmanî. Dit is onacceptabel. Zuid-Koerdistan is een grote begraafplaats geworden. Het is een plek geworden waar onze mensen uit Rojava, Bakur en Rojhilat worden vermoord. Jonge mensen, die onze toekomst zijn, riskeren de dood om naar Europa te komen. Ze zijn op de vlucht voor deze omstandigheden. Dit is de meest voor de hand liggende indicatie dat de regering hier onrechtvaardig en ondemocratisch is.”
“Zuid-Koerdische regering is medeplichtig aan misdaden tegen de menselijkheid”
Murad gaat bijzonder gedetailleerd in op het gebruik van chemische wapens in de verdedigingszones van Medya: “Turkije begaat een misdaad tegen de menselijkheid voor de ogen van het wereldpubliek. Het gebruikt verboden wapens voor de ogen van het wereldpubliek. Zowel de regering van Zuid-Koerdistan als de wereld zwijgen, de nationale instellingen zwijgen ook. Westerse landen houden zich alleen bezig met belangenpolitiek. De regering van Zuid-Koerdistan zwijgt niet alleen, maar belemmert ook delegaties die onderzoek willen doen in de regio. Dit toont aan dat ze medeplichtig is aan de chemische wapenoperaties in Turkije. Ze moeten beseffen dat ze daardoor medeplichtig zijn aan misdaden tegen de menselijkheid in Koerdistan. De regering moet verantwoorden waarom ze delegaties de toegang heeft geweigerd. Het Koerdische volk heeft vrienden over de hele wereld. We moeten samenwerken met deze mensen. We doen een beroep op al onze mensen, vooral op de mensen van Behdînan, we weten dat u onder druk staat, maar we kunnen niet zwijgen over dit onrecht. Tegenwoordig worden niet alleen mensen van hun land verdreven, maar worden ook alle levende wezens vernietigd. Daarom moeten we ons allemaal verenigen tegen het gebruik van chemische wapens. Het is een nationale plicht en verantwoordelijkheid om degenen die voorkomen dat dit wordt onderzocht, ter verantwoording te roepen.”