- Zuid-Koerdistan
De Iraanse Revolutionaire Garde (IRGC) heeft Zuid-Koerdistan gebombardeerd. Het artillerievuur dat zaterdagavond al werd ingezet, was vooral gericht op doelen in de regio Sîdekan bij Çoman in het Iraans-Iraakse grensgebied (Bradost). Tot nu toe zijn er effecten geregistreerd aan de voet van de Berbizina-piek en de dorpen Gurasay, Ketîne en Binparêz. Artilleriegranaten troffen ook Helgurd in Balekayetî, de op een na hoogste berg in de regio Koerdistan van Irak. De bombardementen gingen door tot in de vroege avond. Het is nog onduidelijk of er gewonden zijn gevallen.
In de Iraanse media wordt het bombardement op de genoemde gebieden in verband gebracht met de aanwezigheid van verschillende guerrillabewegingen in de regio. De IRGC zei dat de beschietingen waren gericht op “bases van terroristische en antirevolutionaire groeperingen” in het bergachtige en ontoegankelijke gebied rond Balekayetî, en er zouden onbemande gevechtsdrones zijn gebruikt. Het persbureau Fars, dat gelieerd is aan de Revolutionaire Garde, beweerde dat Koerdische “separatistische organisaties” “op venijnige wijze” talrijke onlusten in de regio hadden gesteund. Dit verwijst naar de protesten sinds de dood van de 22-jarige Koerd Jina Mahsa Amini, die kort na haar arrestatie op 13 september werd doodgeslagen door de morele politie van Teheran.
Activisten zien de aanvallen van de Revolutionaire Garde in Zuid-Koerdistan als een reactie op protesten in Şino (Oshnavieh). In de Oost-Koerdische stad tegenover Helgurd is de bevolking er blijkbaar vrijdagavond in geslaagd de strijdkrachten en veiligheidstroepen van het regime te verdrijven. Kringen dicht bij het regime beweerden toen dat Koerdische guerrillaorganisaties de demonstranten hadden gesteund.