- Noord-Koerdistan
Vandaag, 20 juli, is het zeven jaar geleden dat de Suruç-aanval plaatvond, waarbij 33 activisten werden gedood en meer dan honderd gewond raakten, sommigen ernstig, toen ISIS toesloeg. De activisten waren naar de grensplaats met Rojava gekomen om de bevolking van de West-Koerdische stad Kobanê, die werd aangevallen door ISIS, te steunen.
300 jongeren hadden zich verzameld voor het culturele centrum van Amara om een persconferentie te houden voordat ze naar Kobanê vertrokken. Met die reis naar Noord-Syrië wilden ze hun solidariteit tonen en kinderspeelgoed en humanitaire hulp brengen naar de stad die werd verwoest door ISIS. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat de ISIS-aanvallers steun kregen van de Turkse geheime dienst. Het bloedbad is nog niet volledig onderzocht. Daarom blijven activisten oproepen tot “Gerechtigheid voor Suruç”.
ESP beschuldigt het Turkse regime
In een schriftelijke verklaring zei het hoofdkwartier van de Socialistische Partij van de Onderdrukten (ESP): “Het fascistische regime had maar één doel: voorkomen dat de kinderen van Gezi Park de mensen van Kobanê gaan helpen. Om deze reden werden ’33 droomreizigers ‘gedood door de turkse geheime dienst MIT in smaenwerking met ISIS in het Suruç Amara Cultureel Centrum op de ochtend van 20 juli.”
De verklaring voegde toe: “De zelfmoordterrorist voerde dit bloedbad uit, maar de staat bood ISIS wat het nodig had. Dezelfde mentaliteit zagen we ook in het proces. Hoewel er geen enkele persoon zat die schuldig werd bevonden, werden de families, advocaten en de overlevenden die spraken over het bloedbad bedreigd en beledigd. Yakup Şahin, de enige verdachte van het bloedbad, werd beschermd. Er werd gedocumenteerd dat Ilhami Bali, de gezochte verdachte, werd behandeld in een staatsziekenhuis en er werd aangekondigd dat hij in Idlib was. Er werd ook gedocumenteerd dat Mahir El Agal, de planner van het bloedbad, in de regio werd vermoord onder auspiciën van de TAF en jihadistische bendes in Syrië, en dat hij een vals identiteitsbewijs had gekregen van de staatsinstellingen.”