- Noord-Koerdistan
In het kader van hun project “Een bibliotheek voor elke wijk” heeft het districtsbestuur van Rezan (tr. Bağlar) in Amed (Diyarbakır) hun derde openbare bibliotheek geopend. De nieuwe instelling in de wijk Şeyh Şamil draagt de naam van de Koerdische historica en schrijfster Mestûre Erdelanî en moet vooral jongeren een rustige en veilige plek bieden om te leren.
De bibliotheek is gerealiseerd in samenwerking met de gemeente Amed en beschikt over 72 zitplaatsen, wifi en een ruimte om examens voor te bereiden. Naast de co-burgemeesters van Rezan, Leyla Ayaz en Siraç Çelik, waren ook de co-burgemeester van Amed, Serra Bucak, en talrijke jonge bezoekers aanwezig bij de opening.

“Wij ondersteunen elk project dat gericht is op de behoeften van jongeren”, zei Bucak tijdens de opening. Ze benadrukte het belang van onderwijsinstellingen zoals leerhuizen en bibliotheken, die inmiddels een traditie zijn geworden in Rezan. Ervaringen en kennis moeten worden doorgegeven en versterkt, aldus Bucak.
Co-burgemeester Siraç Çelik benadrukte dat men zich aan zijn woord houdt en de tijdens de verkiezingscampagne aangekondigde projecten voor jongeren consequent uitvoert. “De bibliotheken maken daar deel van uit, maar we werken ook aan andere voorzieningen die jongeren ten goede moeten komen”, zei hij. Er zijn al meer voorzieningen in de planning.
Na de officiële opening bezochten de aanwezigen samen de nieuwe bibliotheek. De volgende instelling zal in de wijk Fatih worden gebouwd en er zijn ook plannen voor een grotere bibliotheek in Bağcılar. De naamgeving van de bibliotheek naar Mestûre Erdelanî wordt door het districtsbestuur gezien als een bewuste erkenning van de Koerdische cultuur en geschiedenis.

Eerste Koerdische historica
Mestûre Erdelanî, ook bekend als Mah Şeref Xanim (1805-1848), wordt beschouwd als de eerste bekende Koerdische historica. Ze was tegelijkertijd dichteres, geleerde en chroniqueuse van haar tijd. In een tijd van politieke omwentelingen en maatschappelijke spanningen nam zij als vrouw in een invloedrijke positie een actieve rol op zich in het literaire en historische leven van Koerdistan – en creëerde zij werken die tot op de dag van vandaag doorwerken. Met moed, kennis en poëtische kracht documenteerde zij niet alleen de geschiedenis van haar vaderland, maar ook het leven en lijden van haar volk – vanuit een vrouwelijk perspectief.
Ze werd in 1805 geboren in Sine (Sanandadsch), de hoofdstad van het vorstendom Erdelan (Ardalan) in Oost-Koerdistan. Als dochter van de invloedrijke vizier Ebu’l Hasan Beg groeide ze op in een ontwikkelde, aristocratische omgeving. Al op jonge leeftijd toonde ze interesse in literatuur, geschiedenis en religie. Ze leerde Arabisch, verfijnde haar kalligrafie en schoolde zich autodidactisch bij in religieuze en literaire vakken.
Door politieke onrust – met name tijdens de Russisch-Perzische oorlog – werd haar familie meerdere malen vervolgd. Haar vader werd gevangengezet, later vrijgelaten, en trouwde zijn dochter uit aan Husrev Xan, de emir van de regio. Voortaan nam Mestûre onder de titel “Vezire-i Enderun” (minister van Binnenlandse Zaken) actief deel aan diplomatieke reizen en politieke aangelegenheden. Deze ervaringen vloeiden door in haar historische geschriften.

Als dichteres schreef ze onder het pseudoniem Mestûre Kurdistanî. Ze schreef haar werken in verschillende talen: voornamelijk in de Koerdische varianten Goranî (Hewramî) en Soranî, maar ook in het Perzisch. Haar belangrijkste poëtische werk omvat ongeveer 20.000 verzen, waaronder een divan-verzameling met meer dan 2.000 gazellen, die in 1886 in Teheran werd gepubliceerd. In haar gedichten en prozawerk combineerde ze religieuze thema’s met maatschappelijke observaties, vaak doordrongen van een diep gevoel van ballingschap, verlies en thuis.
Haar belangrijkste historische werk draagt de titel “Het historische Koerdistan” – een baanbrekende poging om de geschiedenis van de Erdelan-dynastie uit de eerste hand te documenteren. Daarmee werd ze de eerste vrouw in het Midden-Oosten die actief bezig was met geschiedschrijving – en dat in een door mannen gedomineerde intellectuele omgeving.
Na de dood van haar man in 1835 werd Mestûre samen met ongeveer 2000 familieleden in ballingschap gestuurd. Uiteindelijk vestigde ze zich in Silêmanî in Zuid-Koerdistan. Daar zette ze haar schrijfwerk voort tot ze in 1848 vermoedelijk aan een epidemie stierf. Ze werd ver van haar vaderland begraven, aan de voet van de Saywana-heuvel.
Bron: ANF

