Democratische integratie als antwoord op de vraag: “Hoe te leven?”

Sinds haar oprichting heeft de Koerdische vrijheidsbeweging zich ingezet voor het ideaal van harmonieus samenleven. Deze opvatting van coëxistentie was echter nooit bedoeld als uniformiteit of onderwerping aan het kapitalistische systeem, maar eerder als een sociale coëxistentie waarin elk individu, elke sociale groep en elke identiteit zichtbaar kan zijn in zijn eigen kleuren en zich vrij kan ontwikkelen.

Het perspectief dat hieruit voortkwam, was zowel het antwoord op als het resultaat van de fundamentele vraag: “Hoe een revolutie te leven?” Voor Abdullah Öcalan betekende revolutie niet in de eerste plaats de gewelddadige machtsovername, maar veeleer de bevrijding van de samenleving van verstoorde, destructieve en hegemonische denkwijzen. Revolutie werd dus opgevat als het proces van het organiseren van een nieuwe manier van leven.

Ondanks de voortdurende nadruk op vrije en gelijkwaardige coëxistentie, werd de beweging in bijna elke fase van haar bestaan geconfronteerd met een gewelddadige realiteit – in de vorm van gedwongen assimilatie en structureel verankerde uitroeiingscampagnes. Als gevolg daarvan werd de beweging herhaaldelijk gedwongen haar toevlucht te nemen tot zelfverdediging. Niettemin benadrukte de Koerdische vrijheidsbeweging te allen tijde dat het gebruik van geweld nooit een doel op zich was, maar een noodzakelijk middel in de strijd voor een rechtvaardig en waardig leven.

Integratie als centraal element van sociale herstructurering

Capitán Insurgente Marcos (Subcomandante Marcos), voormalig woordvoerder van het Zapatistisch Nationaal Bevrijdingsleger (EZLN), vatte deze situatie treffend samen: “Ze voerden oorlog om geen soldaten te hoeven zijn.”

Voor een goed begrip van de historische ontwikkelingen is een reflectieve beschouwing van de praktijken van de Koerdische vrijheidsbeweging en het werk van Öcalan nodig. Op dit punt wordt Öcalans concept van democratische integratie relevant. In zijn “Manifest voor vrede en een democratische samenleving” beschrijft de Koerdische leider het concept van integratie niet als een tijdelijke overgangsregeling of tactische manoeuvre, maar als een centraal element van langdurige sociale herstructurering. Overgangsregelingen zijn slechts één aspect hiervan.

Democratische integratie is een van de hoekstenen van de organisatorische heroriëntatie van de Koerdische vrijheidsbeweging in haar huidige fase. Zowel in Öcalans opvatting van “samenlevingen” als in het model van “onderhandelde democratie” kan succes alleen worden bereikt als de principes van integratie consequent worden toegepast. Om dit te begrijpen, is het de moeite waard om eens te kijken naar Öcalans ideologische ontwikkeling – ook al werd het concept van integratie in de beginfase niet expliciet genoemd.

In zijn analyses uit de jaren tachtig, die later in het tweedelige werk “Hoe te leven?” uit het begin van de jaren negentig werden gepubliceerd, schreef Öcalan: “Nieuwe manieren vinden om nieuwe ordeningen en nieuwe relaties uit te drukken, nieuwe vormen van expressie, stijlen en manieren om anderen aan te spreken ontwikkelen, elke dag het oude afbreken en vervangen door het nieuwe – dat is een romantisch leven.”

Het voortdurend breken met het oude en het nastreven van een nieuwe orde is een centraal principe in de ideologische ontwikkeling van Öcalan en de Koerdische vrijheidsbeweging. De praktijk van kritiek en zelfkritiek – een van de belangrijkste methodologische principes van de Koerdische beweging – is onlosmakelijk verbonden met de eis om constructieve oplossingen te ontwikkelen voor bekritiseerde omstandigheden. Öcalan waarschuwde al vroeg: “Als je geen oplossingen ontwikkelt voor het bekritiseerde probleem, komt de kritiek de vijand ten goede.”

De vraag “Hoe te leven?” kan dus worden opgevat als de fundamentele vraag van de Koerdische vrijheidsbeweging. Het vroege besef in de jaren zeventig dat “Koerdistan een kolonie is” was ook het uitgangspunt voor een zoektocht naar een nieuwe, alternatieve manier van leven.

Deze zoektocht, die later zou worden samengevat in het motto “Ofwel dood, ofwel succes” (Yan mirin, yan serkeftin), combineerde een diepe traditie van verzet met het streven naar concrete sociale alternatieven. Öcalan en de vrijheidsbeweging verwierpen resoluut het overnemen van kant-en-klare modellen uit andere landen of het denken in enge, dogmatische termen. In plaats daarvan stelden zij zich ten doel een nieuwe, vrije sociale orde te ontwikkelen op de oude bodem van Koerdistan en Mesopotamië.

Deze zoektocht legde de basis voor een gemeenschappelijk leven waarin alle volkeren en sociale groepen gelijkwaardig zijn. Toch bleef de vraag ‘Hoe te leven?’ decennialang onbeantwoord, totdat deze uiteindelijk systematisch werd verwoord in Öcalans manifest voor vrede en een democratische samenleving. Een vraag die in de jaren zeventig werd gesteld, kreeg na een strijd van vijftig jaar, gekenmerkt door verzet en een volhardend geloof in verandering, een concreet antwoord.

In 2025 presenteerde Abdullah Öcalan eindelijk een uitgebreid antwoord op de vraag “Hoe te leven?” en opende daarmee de deur naar een nieuwe fase van sociale strijd.

Revolutie als antwoord op de vraag: “Hoe te leven?”

Wanneer Abdullah Öcalan verklaart dat revolutie een antwoord is op de vraag “Hoe te leven?”, benadrukt hij dat revolutionaire actie niet beperkt is tot militaire, economische of politieke dimensies. Een centrale taak ligt veeleer in de ethisch gefundeerde en holistische organisatie van het dagelijks leven. Dit betekent dat niet alleen revolutionaire kaders, maar de hele samenleving betrokken moet worden bij het hervormen van de realiteit van het leven op basis van gemeenschappelijke principes. Het streven naar een nieuwe manier van leven komt vooral tot uiting in de dagelijkse praktijk en in het vermogen om alle sociale lagen te bereiken.

De Koerdische vrijheidsbeweging wordt gekenmerkt door het feit dat zij niet alleen theoretische reflecties over het dagelijks leven formuleert, maar ook met grote volharding werkt aan de praktische uitvoering van deze ideeën. Öcalan hecht fundamenteel belang aan de vraag “Hoe te leven?” en benadrukt dat sociale verandering in Koerdistan alleen kan worden bereikt door revolutionaire inspanningen. In dit verband legt hij uit:

“In Koerdistan begint menselijke kracht ook met revolutionaire inspanningen. Revolutionaire actie genereert kracht, en deze kracht leidt op zijn beurt tot de ontwikkeling van wilskracht. En alleen zo’n wilskracht kan de moed opbrengen om een nieuwe relatie aan te gaan. Ik geloofde dat liefde ook op deze manier moest beginnen – niet door de macht die je door de instellingen van de bestaande orde wordt verleend, maar door de macht waarmee je de revolutie voortstuwt. Maar, zoals ik al zei, deze macht is vaak niet voldoende, omdat de orde zelf het grootste obstakel is.”

Met deze woorden identificeert Öcalan niet alleen het probleem, maar ook de oplossing ervan: een fundamentele verandering in het systeem vereist een ingrijpende reorganisatie van het dagelijks leven. Sociale transformatie begint waar dagelijkse praktijken worden vervangen door ethisch verantwoorde alternatieven.

De zoektocht naar een antwoord op de vraag “Hoe te leven?”, die in de jaren negentig begon, vond uiteindelijk zijn theoretische en programmatische uitdrukking in Öcalans manifest voor vrede en een democratische samenleving. Daarin formuleert Öcalan een manier van leven die alleen stand kan houden als ze revolutionair is, ethisch gefundeerd en toegewijd aan de opbouw van een nieuwe sociale orde.

De ervaringen die in de loop van tientallen jaren zijn opgedaan, kunnen worden gezien als een geschiedenis van deze zoektocht. Achteraf gezien bevestigen ze de geldigheid van Öcalans stelling: “Revolutie is het antwoord op de vraag: hoe te leven?”

Tegen de achtergrond van de huidige sociale realiteit lijkt het meest passende antwoord op deze vraag de visie van een nieuwe gemeenschap te zijn, gecreëerd door democratische integratie. Dit nieuwe sociale model is niet bedoeld als een utopisch alternatief, maar als een reële mogelijkheid die in de praktijk kan worden gerealiseerd. Öcalan gaf deze visie al weer in zijn eerste persconferentie over het staakt-het-vuren in 1993:

“Eenheid is niet onverenigbaar met onafhankelijkheid. Het belangrijkste probleem waar alle naties vandaag de dag mee te maken hebben, is niet dat ze gevangen zitten binnen sterk nationalistische grenzen, maar dat ze niet in staat zijn allianties te vormen die hun belangen in onafhankelijkheid beschermen. Daarom mag ons streven naar eenheid met het Turkse volk op basis van gelijkheid en vrijheid – binnen de bestaande grenzen – niet worden geïnterpreteerd als onverenigbaar met onafhankelijkheid.”

Deze beoordeling, gemaakt onder de omstandigheden van een intense oorlog, vertegenwoordigt een ondubbelzinnige verklaring ten gunste van een gelijkwaardige en gedeelde coëxistentie die verder gaat dan nationale homogeniteit en gedwongen assimilatie.

De Turkse samenleving moet zich richten op democratische integratie

Uit interviews en analyses uit die fasen waarin Abdullah Öcalan nadrukkelijk sprak over vrede, samenleven en het opbouwen van een vrije toekomst, blijkt duidelijk dat niet de Koerdische samenleving, maar juist de Turkse samenleving – en met name haar organisaties en vertegenwoordigers – niet bereid was om aan dit proces deel te nemen.

Tijdens de wapenstilstanden hielden Turkse journalisten interviews met Öcalan, waarin hij consequent het ideaal van coëxistentie benadrukte. Niettemin waren de vragen van de media vaak gericht op trivialiteiten of bedoeld om specifieke informatie los te krijgen, in plaats van serieus in te gaan op de centrale boodschap van Öcalan. Hij koppelde op zijn beurt zijn evoluerende en veranderende ideeën consequent aan de visie van gelijkwaardige coëxistentie tussen volkeren.

In een interview in maart 1993 verklaarde Öcalan ondubbelzinnig: “De onoplosbaarheid van de Koerdische kwestie is de onoplosbaarheid van de Turkse democratie.” Met deze uitspraak maakte hij duidelijk dat het probleem niet in de eerste plaats bij de Koerden lag, maar bij de houding van de Turkse Republiek. Zijn herhaalde klachten over het ontbreken van een serieuze gesprekspartner wijzen op de structurele weigering van de Turkse kant om een gelijkwaardige dialoog aan te gaan – een situatie die pas is veranderd door de verzwakking van diezelfde kant ten gunste van dialoog. Het echte conflict ligt dus niet in de onwil van de Koerdische bevolking om tot overeenstemming te komen, maar in het gebrek aan openheid van de Turkse samenleving voor een gezamenlijke toekomst.

Naast de repressieve en nationalistische standpunten van de staatselites hebben ook politieke structuren en organisaties die zichzelf zien als bakens van hoop voor het Turkse volk bijgedragen aan de huidige ideologische verharding door hun neerbuigende houding ten opzichte van de Koerdische vrijheidsbeweging. De aanhoudende weigering om de Koerdische beweging als een gelijkwaardige politieke kracht te erkennen, heeft ertoe bijgedragen dat de Turkse samenleving zich niet kan bevrijden van de ideologie van het fascisme.

Hoewel er onder de Turkse bevolking een verlangen naar vrede en coëxistentie bestaat, verhinderen veel organisaties dat dit potentieel wordt gerealiseerd. In plaats daarvan reproduceren ze koloniale perspectieven, waarbij ze Koerden zien als “kleine broertjes en zusjes” die moeten worden onderwezen, en twijfelen aan hun vermogen om een socialistisch perspectief te ontwikkelen. Deze elitaire houding leidt er uiteindelijk toe dat de bevolking zich aanpast aan de autoritaire status quo, bij gebrek aan geloofwaardige alternatieven.

De heropleving van het ideaal van een gedeeld leven hangt daarom grotendeels af van het vermogen van Turkse linkse activisten, socialisten en democraten om dit ideaal over te brengen op de algemene bevolking en hen tegelijkertijd te beschermen tegen de ideologische propaganda van de autoritaire staat. Voor een dergelijke communicatie is echter de oprichting van duurzame en participatieve organisatiestructuren nodig.

Het feit dat de Koerdische bevolking ondanks decennia van bloedbaden, pogingen tot uitroeiing en vernedering blijft aandringen op samenleven, is een uiting van de coherente en verantwoordelijke houding van de Koerdische vrijheidsbeweging en Abdullah Öcalan. De principes van democratische integratie zijn niet in de eerste plaats belangrijk voor de Koerden, maar voor de bevolkingsgroepen en gemeenschappen in Turkije. Een duidelijke presentatie en een georganiseerde structuur kunnen de weg vrijmaken voor een nieuwe sociale fase, waarin collectief verzet en zelforganisatie ontstaan als reactie op het repressieve apparaat van de staat.

Het escalerende geweld tegen vrouwen, kinderen en dieren, structurele armoede en systematische uitbuiting in Turkije zijn uitingen van het feit dat de samenleving vervreemd is geraakt van het ideaal van solidariteit en coëxistentie ten gunste van een geïndividualiseerde, vervreemde kijk op de mensheid. Het overwinnen van deze omstandigheden is alleen mogelijk als socialistische en democratische organisaties in Turkije de bevolking sensibiliseren en mobiliseren voor de waarde van democratische integratie en gemeenschappelijke levenswijzen.

 

Wordt vervolgd.