- Rojava/Noord- en Oost-Syrië
Vandaag heeft het Vrouwencentrum Zenûbiya een verklaring uitgegeven waarin zij de aanval op haar centrum in de stad Abu Hamam, Deir ez-Zor, veroordeelt. Bij deze aanval is het gebouw op woensdag 15 oktober volledig uitgebrand.
De verklaring werd voorgelezen door de beheerder van het centrum, Sahar Al-Mustafa, in aanwezigheid van de leden, voor het centrum van de bijeenkomst in de stad Al-Kasra.
De bijeenkomst beschreef de aanval als “een nieuw hoofdstuk in de pogingen van de krachten van de duisternis om angst en terreur te zaaien in de harten van vrouwen en hun vrije stem het zwijgen op te leggen”.
De verklaring prees ook de rol van vrouwen in Noord- en Oost-Syrië: “Vrouwen in Noord- en Oost-Syrië, en in het bijzonder in Deir ez-Zor, hebben bewezen dat ze in staat zijn om weerstand te bieden en op te bouwen. Ze stonden in de voorhoede van de strijd om de regio te bevrijden van het terrorisme van ISIS, waarbij ze enkele van hun beste dochters als martelaren hebben opgeofferd.”
De verklaring benadrukte dat het bloed van de martelaren een baken blijft dat de strijd van de Zenobia Women’s Gathering leidt, en merkte op dat het aanvallen van het hoofdkwartier van de bijeenkomst een aanval is “op elke vrije vrouw die werkt aan de opbouw van een democratische samenleving” en een poging om “de wil van georganiseerde vrouwen te ondermijnen”.
Het centrum bevestigde opnieuw haar veerkracht en verklaarde: “We zullen niet toegeven aan dreigementen of intimidatie. We zullen ons ijverige werk voortzetten om vrouwen te organiseren, op te leiden en te empoweren, zodat ze actief kunnen deelnemen op alle gebieden.” Ze beloofde de weg van strijd en verzet voort te zetten totdat er een vrije, democratische samenleving is opgebouwd die gebaseerd is op rechtvaardigheid en gelijkheid.
Het centrum hernieuwde ook haar oproep aan alle instellingen en sociale componenten – waaronder ouderen, hoogwaardigheidsbekleders, intellectuelen en maatschappelijke organisaties – om zich krachtig te verzetten tegen pogingen om onenigheid te zaaien die de vrede en veiligheid in de regio bedreigen, en om de strijd van vrouwen tegen deze systematische aanvallen te steunen.
De verklaring werd afgesloten met een eerbetoon aan de martelaren: “Glorie en eeuwigheid voor onze martelaren die met hun bloed de weg naar vrijheid hebben geëffend”, en met het herhalen van de slogan: “Schaamte over iedereen die probeert de wil van een vrije vrouw te breken.”
Bron: ANHA