Bayındır: De commissie ontloopt haar verantwoordelijkheid

  • Turkije

Het Comité van Ministers van de Raad van Europa, dat op 15-17 september bijeenkwam naar aanleiding van de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) dat het “recht op hoop” van Abdullah Öcalan was geschonden en twaalf jaar lang niet was nageleefd, heeft Turkije opnieuw uitstel verleend en gevraagd om de nodige wetswijzigingen door te voeren tegen juni 2026. Het Comité van Ministers riep op tot onmiddellijke maatregelen om de uitvoering van het recht op hoop, dat betrekking heeft op 4.000 gevangenen, te waarborgen en wees op de Nationale Commissie voor Solidariteit, Broederschap en Democratie die in het parlement is opgericht.

Dit uitstel heeft tot reacties uit alle hoeken geleid en het trage tempo van de commissie dat in het proces naar voren kwam, is niet onopgemerkt gebleven. In deze context beantwoordde Keskin Bayındır, medevoorzitter van de Democratische Regio’s Partij (DBP), vragen van ANF Nieuwsagentschap en gaf hij zijn mening over zowel het besluit van het Comité als de huidige stand van zaken in het proces.

Keskin Bayındır zei: “Het standpunt van de commissie maakt het proces onduidelijk en ontloopt verantwoordelijkheid.” Bayındır vestigde ook de aandacht op de positieve invloed van het recht op hoop op het proces en voegde eraan toe: “We mogen niet vergeten dat de heer Öcalan niet slechts een van de partijen in dit proces is, maar de architect van de oplossing, de initiatiefnemer van de dialoog en de garant voor vrede.”

Hoe beoordeelt u het besluit van het Comité van Ministers om Turkije tot juni de tijd te geven in een zo fundamentele juridische kwestie die rechtstreeks van invloed is op Abdullah Öcalan en ongeveer 4000 gevangenen? We zien ook dat het Comité al bijna twaalf jaar geen effectieve maatregelen of sancties heeft genomen in deze kwestie.

Het besluit van het Comité van Ministers van de Raad van Europa om Turkije tot juni de tijd te geven in deze fundamentele juridische kwestie, die rechtstreeks betrekking heeft op Abdullah Öcalan en duizenden politieke gevangenen, roept zowel juridisch als maatschappelijk ernstige vragen op. Deze kwestie is niet louter een gevangenisprobleem of een schending van individuele rechten; zij houdt rechtstreeks verband met de democratisering in Turkije, de oplossing van de Koerdische kwestie en de toekomst van de sociale vrede. De heer Öcalan is niet alleen een politiek figuur voor het Koerdische volk, maar ook een van de belangrijkste actoren voor een oplossing en vredesprocessen, met een historische rol. Ondanks zijn gevangenschap sinds 1999 en het strenge isolement dat hem is opgelegd, heeft hij een dialoog- en oplossingsgerichte benadering nagestreefd voor de gezamenlijke toekomst van de volkeren van Turkije. Het speciale regime dat in Imralı is opgelegd, moet echter niet alleen worden gezien als een schending van individuele rechten, maar ook als een systematische onderdrukking van de wil van een volk. Vanuit het perspectief van het nationale en internationale recht zijn de praktijken in Imralı een duidelijke schending van de grondwettelijke garanties, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en de universele mensenrechtennormen. Ondanks de uitspraken van het EHRM wordt de staat van absolute isolatie al jaren gehandhaafd, wat neerkomt op een schending van het verbod op onmenselijke en vernederende behandeling zoals gedefinieerd in artikel 3 van het Verdrag. Het feit dat het Comité al bijna twaalf jaar lang geen effectieve sancties heeft opgelegd voor deze flagrante schendingen, is een concreet bewijs van hoe internationale instellingen mensenrechtenbeginselen naar de achtergrond verdringen wanneer ze worden geconfronteerd met politieke belangen.

Dit heeft geleid tot een ernstige uitholling van het vertrouwen, niet alleen onder het Koerdische volk, maar ook in de ogen van de Europese publieke opinie. Want wat hier geïsoleerd wordt, is niet alleen één persoon, maar ook een basis voor een oplossing, een hoop op een democratische toekomst en een perspectief op vrede. Het isolatiebeleid in Imralı vormt de kern van het autoritaire bestuursmodel en de patstelling in de Turkse politiek. Dit speciale regime heeft tot doel zowel de sociale invloed van de heer Öcalan te beperken als de democratische eisen van het Koerdische volk te criminaliseren door de ruimte voor politieke strijd te verkleinen. Dit blijft dus niet beperkt tot gevangenissen, maar maakt deel uit van een breder repressiemechanisme dat zich uitstrekt tot de media, de vrijheid van meningsuiting, het recht om zich te organiseren, onderwijs in de moedertaal en lokale besturen. In deze context zijn de vrijheid van Öcalan en zijn directe communicatie met het publiek van cruciaal belang voor de democratische toekomst van Turkije. Mensenrechten en de rechtsstaat mogen niet worden opgeofferd aan politieke berekeningen. Elke benadering die isolatie normaliseert, draagt bij aan autoritarisme en impasses. Op dit moment ligt de verantwoordelijkheid niet alleen bij internationale instellingen, maar ook bij de volkeren en de democratische publieke opinie. In het licht van de door belangen gedreven en dubbelzinnige houding van staten kan alleen een georganiseerd volk echte verandering teweegbrengen. Vandaag de dag is de strijd tegen isolatie tegelijkertijd een strijd voor democratie, rechtvaardigheid en een vrije toekomst.

Wat betekent het dat het Comité van Ministers de zaak heeft doorverwezen naar de commissie die in het Turkse parlement is ingesteld, en hoe beoordeelt u dit?

Het besluit van het Comité van Ministers van de Raad van Europa om de zaak door te verwijzen naar een commissie die is ingesteld in het Turkse parlement betekent dat de juridische verantwoordelijkheid wordt verhuld door een politieke manoeuvre. De situatie is echter glashelder: de uitspraken van het EHRM worden al jarenlang systematisch geschonden door Turkije. De meest opvallende van deze schendingen is het verscherpte isolatieregime dat aan de heer Öcalan is opgelegd. Dit is niet alleen een ontkenning van de rechten van één persoon, maar ook een usurpatie van de wil van miljoenen mensen, van de hoop op een democratische oplossing en van het recht op dialoog. Door in het licht van deze flagrante onwettigheid te verwijzen naar een parlementaire commissie, heeft het Comité van Ministers gekozen voor een aanpak die het proces versluiert en verantwoordelijkheid ontwijkt. Benadrukt moet worden dat de uitspraken van het EHRM niet louter aanbevelingen zijn, maar bindend zijn en moeten worden uitgevoerd. Als lid van de Raad van Europa is Turkije verplicht deze verantwoordelijkheden na te komen. Het Comité heeft echter al meer dan twaalf jaar geen serieuze vastberadenheid getoond en geen sanctiemechanismen in werking gesteld. Daarmee heeft het in feite ruimte gegeven aan de onwettige praktijken van Turkije en de universaliteit van de mensenrechtenwetgeving geschaad. Wat vandaag in de zaak van de heer Öcalan als onwettig wordt genegeerd, kan morgen tegen andere gemeenschappen worden gelegitimeerd. Dit betekent niet alleen een uitholling van de rechten van één persoon, maar van het hele mensenrechtenstelsel.

Zoals bleek tijdens het oplossingsproces tussen 2013 en 2015, heeft de vastberadenheid van de heer Öcalan ten gunste van vrede, dialoog en een democratische oplossing de volkeren van Turkije en Koerdistan aanzienlijke ademruimte gegeven. In plaats van gesteund te worden, werd deze vastberadenheid echter onderdrukt, werd het isolement verdiept en werd het beleid van sociale conflicten opnieuw ingevoerd.

Als de commissie die vandaag in het parlement is opgericht een echte oplossing voor deze structurele onwettigheid wil vinden, zou een dergelijke inspanning tegelijkertijd een vorm van zelfkritiek zijn. Het is immers hetzelfde parlement dat jarenlang heeft gezwegen terwijl Öcalan het recht werd ontzegd om zijn familie en advocaten te ontmoeten. Zonder een mentaliteitsverandering die isolatie tot een speciaal wettelijk regime heeft gemaakt, kan geen enkele commissie of wetgevend initiatief legitimiteit hebben.

In wezen gaat het om de fysieke vrijheid van de Koerdische leider Abdullah Öcalan en zijn actieve deelname aan democratische oplossingsprocessen. De isolatie in Imralı is geen individuele maatregel, maar een instrument van onderdrukking dat sociale vrede, coëxistentie en pluralistische politiek in de weg staat. Het is het meest concrete voorbeeld van de wetteloosheid en het autoritarisme die in Turkije heersen. Als DBP pleiten wij voor het beëindigen van deze onwettige praktijken en voor het openen van wegen naar dialoog.

Deze eis is niet alleen van vitaal belang voor het Koerdische volk, maar ook voor de toekomst van alle volkeren in Turkije. Onze oproep aan internationale instellingen is duidelijk: maak een einde aan dubbele normen, vertragingsmanoeuvres en politieke berekeningen. De wet kan niet naar eigen goeddunken worden geïnterpreteerd en aangepast aan de omstandigheden.

Het proces dat in gang is gezet, wordt door alle geledingen van de samenleving gesteund. Dit wordt ook regelmatig aan de orde gesteld in internationale instellingen en fora. Welke stappen of sancties moet het Comité nemen met betrekking tot het recht op hoop, vooral nu er wordt opgeroepen tot spoed?

Vandaag de dag is de groeiende vraag naar het ‘recht op hoop’ in Turkije en internationaal niet alleen een juridische kwestie, maar ook een ethische, politieke en humanitaire verantwoordelijkheid. Hoewel het positief is dat het Comité van Ministers van de Raad van Europa heeft opgeroepen tot spoed op dit gebied, moeten dergelijke oproepen nu worden ondersteund door concrete maatregelen. Woorden alleen versterken de schendingen van de wet, verzwakken de sociale hoop en maken de mogelijkheden voor een oplossing geleidelijk aan onmogelijk. Het valt niet te ontkennen dat de heer Öcalan al bijna een kwart eeuw in zware isolatie wordt gehouden, in een toestand van absolute afzondering. Deze situatie vormt een ernstige schending, niet alleen van de Turkse nationale wetgeving, maar ook van het EVRM en de verdragen van de Verenigde Naties die foltering verbieden. Ondanks de uitspraak van het EHRM in 2014 waarin het “recht op hoop” wordt gedefinieerd, heeft Turkije noch de nodige wettelijke maatregelen genomen, noch een einde gemaakt aan deze ernstige praktijk. De tegenstrijdige en ineffectieve houding van de organen van de Raad van Europa heeft er in belangrijke mate toe bijgedragen dat deze schending jarenlang heeft kunnen voortduren.De commissie kan zich niet tevredenstellen met alleen toezicht houden; zij is verplicht om effectief toezicht uit te oefenen en bindende sancties op te leggen. Het proces alleen maar doorverwijzen naar een parlementaire commissie betekent niets anders dan het uitstellen van de wettelijke verantwoordelijkheid onder een politiek mom. De te volgen koers is duidelijk: zolang de uitspraken van het EHRM niet worden uitgevoerd en de isolatie in Imralı niet wordt opgeheven, moeten de sanctiemechanismen van de Raad worden geactiveerd, met name in het kader van het Protocol van Istanbul, met inbegrip van toezicht en de opschorting van lidmaatschapsrechten. Dergelijke maatregelen zouden niet alleen de rechtsstaat beschermen, maar ook de institutionele geloofwaardigheid van de Raad van Europa.

In dit stadium is Öcalan niet alleen voor het Koerdische volk, maar voor de hele Turkse samenleving een drager geworden van het perspectief van oplossing, vrede en democratische transformatie. Het gesloten regime dat in Imralı wordt opgelegd, is daarom niet alleen een strafrechtelijke maatregel, maar maakt deel uit van een structureel autoritarisme dat de democratische ruimte in Turkije onderdrukt. Om deze reden is het “recht op hoop” niet alleen het recht van Öcalan, maar het recht van de hele Turkse samenleving. In een land waar hoop systematisch wordt onderdrukt, kunnen noch vrede noch democratie worden opgebouwd. Internationale instellingen hebben zich tot nu toe tevreden gesteld met een rol als waarnemer en hebben met hun dubbele moraal de weg vrijgemaakt voor voortzetting van de isolatie. Deze instellingen moeten nu een actieve en verantwoordelijke rol gaan spelen. Anders verliest de retoriek van de “mensenrechten” haar geloofwaardigheid en wordt zij een leeg politiek instrument. De steun die vanuit verschillende segmenten van de samenleving opkomt, toont aan dat er een sterke basis voor een oplossing is ontstaan. Internationale instanties moeten naar deze wil luisteren en maatregelen nemen die daarmee in overeenstemming zijn. Het Comité van Ministers van de Raad van Europa moet nu een bindend en effectief interventieproces op gang brengen en alle mechanismen activeren, met inbegrip van politieke sancties tegen Turkije.

Vertragingspolitiek verduistert de toekomst van Turkije

Gezien het proces in Turkije zou de hoofdonderhandelaar, de Koerdische volksleider Abdullah Öcalan, in vrije omstandigheden moeten kunnen leven en werken. Hoewel dit door alle kringen wordt gezegd, blijft de Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) doof en blind. De Turkse staat, en met name de AKP-regering, hanteert een vertragingsstrategie die praktische stappen in de weg staat. Wat vindt u hiervan? Hoe schaadt de trage voortgang van dit proces, dat de AKP uit eigenbelang benadert, de staat?

De meest fundamentele voorwaarde voor het vredesproces om te evolueren naar duurzame, rechtvaardige en sociale vrede is dat Abdullah Öcalan, als hoofdonderhandelaar, in vrije, gezonde en veilige omstandigheden leeft en zich kan bezighouden met politieke activiteiten. Zijn visie op het vredesproces biedt een unieke ervaring voor sociale verzoening, coëxistentie en geweldloze oplossingen. Deze realiteit wordt nu niet alleen door de Koerdische samenleving uitgedragen, maar ook door vele politieke en maatschappelijke kringen in Turkije. De politieke macht negeert deze gemeenschappelijke eis echter en rekt het proces door “de drie apen te spelen”, spreidt het uit in de tijd en verzwakt de hoop op een oplossing zonder structurele maatregelen te nemen. Deze houding ondermijnt niet alleen de hoop op vrede van het Koerdische volk, maar ook die van de Turkse samenleving als geheel, waardoor het vertrouwen in de toekomst wordt aangetast en de sociale stabiliteit wordt gedestabiliseerd. De impasse die door isolatiebeleid en absolute incommunicado wordt gehandhaafd, is niet verenigbaar met nationaal of internationaal recht en is een openlijke schending van de uitspraken van het EHRM. De AKP-regering heeft de inconsistente en sanctieloze houding van internationale instellingen aangegrepen als een kans om het proces naar eigen politieke inzicht te sturen. Het vorige resolutieproces is hiervan een concreet voorbeeld: ondanks de sterke wil van de heer Öcalan om tot een vreedzame oplossing te komen, werd het proces door de regering gebruikt om electoraal voordeel te behalen, waarna de weg naar een oplossing volledig werd afgesloten.

Deze opportunistische en kortzichtige politieke stijl leidt niet alleen tot een impasse in de Koerdische kwestie, maar brengt ook ernstige schade toe aan de democratisering, het functioneren van het rechtssysteem en de internationale legitimiteit. Een dergelijke aanpak versterkt de politieke polarisatie en verankert economische crises, veiligheidsdreigingen en maatschappelijk wantrouwen. We mogen niet vergeten dat Öcalan niet alleen een van de partijen in dit proces is, maar ook de architect van de oplossing, de grondlegger van de dialoog en de garant voor vrede. Ondanks dat hij al meer dan vijfentwintig jaar in strenge isolatie wordt gehouden, heeft hij consequent opgeroepen tot geweldloosheid, democratische politiek en sociale verzoening. Wanneer zijn stem het zwijgen wordt opgelegd, worden in feite de gemeenschappelijke toekomst van volkeren, de wil tot een politieke oplossing en de hoop op vrede het zwijgen opgelegd. Daarom is het huidige regime op Imralı niet alleen een kwestie van strafrechtelijke handhaving, maar ook een direct politiek instrument van onderdrukking. Het isolement dat hem wordt opgelegd, weerspiegelt de systematische reactie van de staat op de democratische eisen van brede segmenten van de samenleving. Isolement moet dus niet worden beschouwd als een individuele schending, maar als een structureel probleem dat de politieke crisis in Turkije verdiept. De manier waarop de AKP dit proces behandelt als een vertragingstactiek om haar eigen macht te consolideren, helpt haar misschien om de dag door te komen, maar het verduistert de toekomst van Turkije. Vrede is alleen mogelijk met gerechtigheid. Een oplossing kan alleen worden bereikt door wederzijdse erkenning en dialoog. En vrijheid kan alleen permanent worden op basis van gelijkheid. Zowel Turkije als het Midden-Oosten hebben deze principes meer dan ooit nodig. Elk proces dat wordt gevoerd zonder de rol van de heer Öcalan te erkennen, zal onvolledig zijn en elke zoektocht naar een oplossing zal half af blijven.

De strijd tegen isolatie is een strijd voor Turkije om zich te herenigen met recht en gerechtigheid

Eindelijk heeft de onwettigheid van deze kwestie reacties uit alle hoeken opgeroepen. Er zijn veel zieke gevangenen in de gevangenissen die niet in staat zijn om in leven te blijven. Het recht op hoop heeft niet alleen betrekking op Imralı, maar ook op duizenden anderen. Welke verantwoordelijkheden rusten in dit verband op het Koerdische volk, de democratische krachten en de sociale bewegingen?

De mensenrechtenschendingen in Turkse gevangenissen zijn al lang geen geïsoleerde incidenten meer, maar zijn uitgegroeid tot een alomvattende en systematische praktijk van de staat. Het meest opvallende voorbeeld hiervan is het beleid van absolute isolatie in Imralı. De situatie in gevangenissen, met name in Imralı, toont aan dat Turkije in feite zowel zijn eigen grondwet als de internationale mensenrechtenverdragen waarbij het partij is, heeft opgeschort.

Ondanks dat het ‘recht op hoop’ in 2014 door het EHRM is bevestigd, blijft het isolatieregime bestaan. Dit beperkt zich niet alleen tot Imralı, maar heeft ook directe gevolgen voor de levensomstandigheden van duizenden politieke gevangenen. Door de verwaarlozing en opzettelijke mishandeling van honderden zieke gevangenen die niet op eigen kracht kunnen overleven, is er binnen de gevangenissen een regime van stille executies ontstaan. Helaas negeert de politieke macht deze realiteit, terwijl het Instituut voor Forensische Geneeskunde en andere relevante instellingen praktijken goedkeuren die het recht op leven negeren. Dit wijst niet alleen op een juridische crisis, maar ook op een morele crisis. Om deze reden benadrukken wij dat het recht op hoop niet louter een technische regeling van strafrechtelijke handhaving is, maar de onmisbare basis van een waardig, humaan en rechtmatig leven. De schending ervan ondermijnt het vertrouwen in gerechtigheid, niet alleen van gevangenen, maar ook van hun families, de samenleving en toekomstige generaties.

Zoals jullie, de persmedewerkers, aan het publiek hebben laten zien, heeft het isolatiebeleid rond Imralı ook een kader gecreëerd om het verwaarlozen van zieke gevangenen te legitimeren. Instellingen zoals de Raad van Europa, het Europees Comité ter voorkoming van foltering (CPT) en het EHRM hebben jarenlang nagelaten concrete en afschrikkende maatregelen te nemen tegen deze ernstige schendingen van de mensenrechten, en hebben zich beperkt tot rapporten en waarschuwingen. Deze houding heeft niet alleen de onwettige praktijken van de regering in Turkije aangemoedigd, maar ook de geloofwaardigheid van het internationale mensenrechtenregime ernstig ondermijnd. Onder deze omstandigheden wordt de gezamenlijke wil van sociale krachten, volkeren en democratische oppositie doorslaggevend. Het Koerdische volk, vrouwenbewegingen, jongerenorganisaties, mensenrechtenverdedigers en krachten van arbeid en democratie spelen allemaal een historische rol in dit proces. De strijd tegen isolatie, willekeurige detentie en verwaarlozing van zieke gevangenen is ook de strijd voor de hereniging van Turkije met recht, gerechtigheid en vrede.

Deze strijd moet niet alleen binnen een juridisch kader worden gezien, maar ook als een ethische en politieke verantwoordelijkheid. De onderdrukking in gevangenissen is een weerspiegeling van de onderdrukking van democratische eisen in de samenleving daarbuiten. Elke reactie, elke campagne die wordt gevoerd, draagt bij aan het creëren van een democratische basis die niet alleen gevangenen, maar de hele samenleving ademruimte geeft. De vreedzame en oplossingsgerichte benadering van de heer Öcalan, die hij al decennia lang hooghoudt, is nog steeds het meest realistische model voor een oplossing voor Turkije en het Midden-Oosten. Wanneer zijn stem wordt gesmoord, worden de kanalen voor dialoog, onderhandeling en coëxistentie afgesloten. Wanneer zijn ideeën worden geïsoleerd, krijgt de oorlogspolitiek de overhand. Daarom betekent het verdedigen van de vrijheid van de heer Öcalan en het waarborgen van de omstandigheden waarin hij zijn maatschappelijke rol kan vervullen, niet alleen het verdedigen van de rechten van één individu, maar ook van onze gemeenschappelijke toekomst. Onze oproep is duidelijk: noch de isolatie in Imralı, noch het beleid van stille dood dat wordt toegepast op zieke gevangenen, noch de usurpatie van het recht op hoop kunnen worden aanvaard. Zwijgen tegenover deze onwettige praktijken betekent medeplichtigheid aan misdaad. Daarom roepen we alle democratische krachten en iedereen die vrede wil op om zich te verenigen in een meer georganiseerde, vastberaden en collectieve strijd. Want deze strijd is niet alleen voor de gevangenen, maar voor iedereen die een vrije en rechtvaardige toekomst nastreeft.

Bron: ANF