KCDK-E: Het recht op hoop kan niet worden uitgesteld

Het Congres van Koerdische Democratische Samenlevingen in Europa (KCDK-E) heeft een verklaring uitgegeven over het voorlopige besluit dat de Commissie van Ministers van de Raad van Europa tijdens haar bijeenkomst over mensenrechten van 15 tot 17 september heeft genomen. Het Comité, dat Turkije tijdens zijn bijeenkomst in 2024 een jaar de tijd had gegeven om het “recht op hoop” in de zaak van Abdullah Öcalan, Hayati Kaytan, Emin Gurban en Civan Boltan ten uitvoer te leggen, heeft Turkije een nieuwe deadline gegeven en om informatie gevraagd tegen eind juni 2026. Het Comité verwees naar het proces voor vrede en een democratische samenleving en stelde voor gebruik te maken van het initiatief “Terrorismevrij Turkije” en de onlangs opgerichte “Nationale Commissie voor Solidariteit, Broederschap en Democratie”.

KCDK-E verklaarde dat de Turkse staat het internationaal recht negeert en niet de nodige maatregelen neemt, en benadrukte dat het “gebrek aan een daadkrachtig en principieel standpunt” van het Comité aanleiding geeft tot deze wetteloosheid.

“Het recht op hoop is een onvervreemdbaar, fundamenteel recht dat voortvloeit uit de bescherming van de menselijke waardigheid. Het omvat de mogelijkheid dat personen die tot levenslange gevangenisstraf zijn veroordeeld, op een dag kunnen worden vrijgelaten. In dit verband moeten onmiddellijk wettelijke wijzigingen worden doorgevoerd en moeten gevangenen zoals leider Apo [Abdullah Öcalan] en anderen van dit recht kunnen profiteren”, aldus de verklaring.

KCDK-E merkte op dat het Comité zich tot nu toe heeft beperkt tot het geven van uitstel aan Turkije, maar geen concrete inbreukprocedure heeft ingeleid, en zei: “Het Comité heeft ervoor gekozen om Turkije te waarschuwen in plaats van juridische stappen te ondernemen. Het proces moet echter gebaseerd zijn op een wettelijk kader.”

In de verklaring werd benadrukt dat de vrijheid van Öcalan een voorwaarde is voor vrede in het Midden-Oosten: “Leider Apo moet de juiste omstandigheden krijgen op het gebied van gezondheid, veiligheid en vrijheid om onderhandelingen te voeren. Het recht op hoop is een fundamenteel, wettelijk en legitiem recht.”

KCDK-E herhaalde zijn oproep aan het Comité van Ministers van de Raad van Europa: “Wij eisen dat het Comité zijn opschortende houding en besluit herziet en met spoed de schendingsprocedure inleidt. Leider Apo, de wil van miljoenen, het baken van hoop voor de volkeren van de wereld en de garantie voor vrede in het Midden-Oosten, moet worden vrijgelaten en vrijelijk zijn werk kunnen doen. Aan de voorwaarden hiervoor moet onmiddellijk worden voldaan.”

De verklaring werd afgesloten met de volgende oproep: “Wij roepen ons volk op om al zijn middelen in te zetten om de fysieke vrijheid van leider Apo te waarborgen totdat resultaten zijn bereikt, en om de strijd resoluut te intensiveren om ervoor te zorgen dat alle nodige inspanningen in dit verband worden geleverd.”