- Duitsland
KON-MED (de Confederatie van Koerdische Gemeenschappen in Duitsland) heeft een brief geschreven aan de voorzitter van het Comité van Ministers van de Raad van Europa, nu de vergadering van de commissie haar tweede dag ingaat.
In september 2024 gaf het Comité Turkije een jaar de tijd om het ‘recht op hoop’ toe te passen in de zaken van de Koerdische volksleider Abdullah Öcalan, Hayati Kaytan, Emin Gurban en Civan Boltan.
Voorafgaand aan de driemaandelijkse vergadering van het Comité hebben nationale en internationale juridische organisaties overeenkomstig artikel 9.2 kennisgevingen ingediend waarin zij stellen dat Turkije het recht op hoop niet heeft geïmplementeerd. De Vereniging voor Democratie en Internationaal Recht (MAF-DAD), die ook een brief heeft geschreven aan de leden van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa (PACE) en het Comité van Ministers over de uitspraak van het EHRM over het “recht op hoop”, was een van de meest actieve maatschappelijke organisaties in dit proces.
KON-MED verklaarde: “Wij schrijven u om onze ernstige bezorgdheid te uiten over een kwestie die niet alleen het Koerdische volk aangaat, maar ook de democratische ontwikkeling van Turkije en de bredere regio.
Half juli van dit jaar heeft de PKK een historische, symbolische stap gezet in de richting van ontwapening, zonder voorafgaande voorwaarden van de Turkse regering. Dit unilaterale gebaar is een duidelijk signaal dat zij bereid is tot vrede. Voor een duurzaam proces is het nu essentieel dat Turkije hierop reageert – en dat de Raad van Europa deze weg actief ondersteunt.”
De brief voegde hieraan toe: “In dit verband vestigen wij de aandacht op de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, waarin wordt bevestigd dat levenslange gevangenisstraf zonder realistisch vooruitzicht op vrijlating in strijd is met artikel 3 van het EVRM – het zogenaamde ”recht op hoop”. Met betrekking tot Abdullah Öcalan oordeelde het Hof dat een verzwaarde levenslange gevangenisstraf zonder mogelijkheid tot herziening onverenigbaar is met artikel 3. Dit vonnis is nog steeds niet ten uitvoer gelegd. Voortdurende niet-naleving ondermijnt de fundamentele mensenrechten en blokkeert concrete kansen voor een hernieuwd vredesproces.
Wij dringen er daarom bij de besluitvormers binnen de Raad van Europa op aan om:
– aan te dringen op de volledige uitvoering van de relevante jurisprudentie van het EHRM, met inbegrip van de invoering van een doeltreffend herzieningsmechanisme voor levenslange gevangenisstraffen zonder uitzicht op vrijlating;
– de mensenrechten van gedetineerden op İmralı te waarborgen, met inbegrip van regelmatige toegang tot familie en juridische bijstand;
– maatregelen te ondersteunen die de rechtsstaat, de dialoog en een vreedzame, democratische oplossing van de Koerdische kwestie bevorderen.
Ruken Akca en Kerem Gök, de covoorzitters van KON-MED, verklaarden: “Een vredesproces kan alleen slagen als de Raad van Europa duidelijke signalen afgeeft: voor vrede, voor dialoog, voor democratie – en voor het recht op hoop.”