- Noord-Koerdistan
De begraafplaats van Herekol, die in 2014 werd aangelegd in de regio Çemê Karê in het district Pervari van Siirt, werd eerst gebombardeerd door gevechtsvliegtuigen en vervolgens met bulldozers met de grond gelijk gemaakt. Alle stenen rond de begraafplaats en de tuinmuur werden vernield. Daarna werd de begraafplaats in 2017 getroffen door een overstroming. Er is niets meer over van de begraafplaats, waar 63 gesneuvelde strijders begraven lagen, behalve een paar kapotte grafstenen en tuinmuren. Families die na enige tijd het gebied bezochten, troffen alleen een vlak veld en kapotte stenen aan, terwijl het lot van de 63 daar begraven lichamen onbekend blijft.
De omvang van de verwoesting op de begraafplaats werd duidelijk toen families die jarenlang vanwege beperkingen geen toegang tot het gebied hadden gehad, onlangs eindelijk de graven van hun dierbaren konden bezoeken.
De Vereniging van Families van Martelaren (KOMAW) heeft een verklaring uitgegeven waarin zij de schending van de graven van gesneuvelde Koerdische strijders aan de kaak stelt.
“Terwijl er stappen worden gezet in de richting van vrede en een democratische oplossing in Turkije, wordt het recht van het Koerdische volk om te rouwen en eer te betonen, wat een universeel mensenrecht is, belemmerd. Er worden aanvallen uitgevoerd op de graven van Koerdische guerrillastrijders die als martelaren zijn gevallen, en de graven worden vernield”, aldus KOMAW.
De verklaring vervolgt: “Dergelijke praktijken kwetsen niet alleen het Koerdische volk diep, maar ook het collectieve geweten van de mensheid. Aanvallen op begraafplaatsen zijn een duidelijke schending van het recht op godsdienst, privéleven en rouw, die worden gewaarborgd door de Verdragen van Genève, artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en de artikelen 18-20 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties. Wij, als Vereniging van Families van Martelaren, veroordelen deze aanvallen ten zeerste en roepen de autoriteiten op om de wet en universele menselijke waarden na te leven.”
KOMAW eiste dat alle beperkingen op het bezoeken van graven en het betuigen van condoleances onmiddellijk worden opgeheven, dat het recht van het Koerdische volk om te herdenken en te rouwen wordt gerespecteerd en dat dergelijke aanvallen de sociale vrede en coëxistentie niet mogen schaden.
“De nagedachtenis aan onze martelaren is de eer van ons volk. Deze aanvallen mogen zich nooit meer herhalen. We zullen onze strijd voortzetten voor een toekomst waarin vrede en gerechtigheid heersen”, aldus de verklaring.
Bron: ANF