- Noord-Koerdistan
Met de oproep van Abdullah Öcalan op 27 februari is het “proces voor vrede en een democratische samenleving” begonnen – een politiek keerpunt in Koerdistan en Turkije. Sindsdien organiseert de DEM-partij in het hele land burgerbijeenkomsten, zowel in Turkije als in Noord-Koerdistan. Het gaat daarbij niet alleen om dialoog, maar ook om concrete stappen naar maatschappelijke organisatie.
Vooral in Dersim – een regio waar het speciale oorlogsbeleid van de Turkse staat bijzonder intensief voelbaar is – wil de DEM-partij zich niet alleen richten op de algemene politieke perspectieven, maar ook op de specifieke lokale problemen. In een omgeving van ecologische vernietiging en culturele ontwrichtingspolitiek werkt de partij samen met de verschillende maatschappelijke krachten van de stad aan politieke tegenvoorstellen.
“Dersim is altijd het doelwit van de staat geweest”
DEM-parlementslid Ayten Kordu legt ons de huidige situatie en de strategieën van haar partij uit. Ze benadrukt dat er in Dersim al lange tijd een verborgen speciale oorlogspolitiek wordt gevoerd, met name vanwege de weerbarstige identiteit van de regio:
“Dersim is een eeuwenoude, diepgewortelde regio. Sinds de ontkenningsfase in de vroege jaren van de republiek en de genocide van 1938 staat deze regio onder toezicht van de staat. Het feit dat het alevitische geloof hier levendig is, dat de sociale structuur oppositioneel is en dat veel linkse, socialistische waarden verankerd zijn, maakt Dersim tot een strategisch doelwit voor de staat.
Met zijn democratische en opstandige identiteit, zijn alevitische cultuur en zijn onverzoenlijkheid met de staat is Dersim een plek waar talrijke conflictlijnen samenkomen. Met het sterker worden van het verzet ontstond ook een stabiele protestlijn – de bevolking begon haar sociale waarden actief te verdedigen.
Ayten KorduMaar in heel Koerdistan – en in Turkije in het algemeen – wordt een uitgebreid speciaal oorlogsbeleid gevoerd. In Dersim is dit beleid bijzonder sterk: van cultuur tot onderwijs, van het dagelijks leven tot taal – op alle gebieden wordt systematisch ingegrepen.
Een centraal doel van dit beleid is de coöptatie van de alevitische cultuur door de staat: “De poging om het alevitisme te kapen is duidelijk. Het begint met het in diskrediet brengen van traditionele praktijken, gaat verder met door de staat gestuurde instellingen zoals het Hacı-Bektaş-cultuurcentrum, het inzetten van religieuze autoriteiten in het kader van zomerkampen – en reikt tot diep in het onderwijssysteem. Dit assimilatiebeleid is doorgedrongen tot in alle lagen van de samenleving.”
“Jongeren leven onder enorme druk”
Volgens Kordu bevindt de regio zich al decennia lang in een voortdurend ontvolkingsproces – en speelt de staat daarbij een actieve rol: “Sinds 1938 houdt de emigratie uit Dersim niet op. Mensen trokken naar Europa of naar de grote steden van Turkije. Alleen al enkele jaren geleden zijn 5.000 mensen naar Canada geëmigreerd. Vooral onder jongeren heerst een diep gevoel van uitzichtloosheid. Ze ervaren onderdrukking, uitsluiting, het gevoel zich niet te kunnen uiten – en werkloosheid. Velen zeggen: ‘Er is hier geen toekomst meer. Zelfs voor kleine dingen komen we onder druk te staan.’”
De structurele oorzaken zijn politiek gewild: “Er is geen duurzaam beleid om de werkloosheid te bestrijden. De landbouw en veeteelt werden in de jaren negentig bijna vernietigd door de gedwongen ontruiming van de dorpen. Daarna was er geen zinvol economisch beleid om de situatie te verbeteren. Er is sowieso geen industrie.”
“De staat blokkeert doelbewust elke vorm van lokale institutionalisering”
Dersim wordt bovendien geconfronteerd met een massale ecologische en institutionele aanval, vervolgt Kordu: “Het massale mijnbouwbeleid vernietigt niet alleen de natuur, maar tast ook onze culturele identiteit aan. Deze problemen bestaan al lang. Er wordt ook gewerkt aan organisatie, maar sinds twee legislatuurperiodes worden er aan de stad bewindvoerders opgedrongen die doelbewust organisatieprocessen blokkeren.”
Een voorbeeld: na de vermeende couppoging in de zomer van 2016 werd de jongerenorganisatie Genç-Sen door de aangestelde bewindvoerder ontbonden. Sindsdien wordt elke vorm van maatschappelijke zelforganisatie belemmerd: “Het overheidsbeleid verhindert doelbewust dat lokale dynamieken zich kunnen ontplooien. Elke vorm van organisatie, hoe klein ook, wordt direct onderdrukt, gecriminaliseerd of belasterd. Zodra er ook maar een vleugje zelfbestuur ontstaat, volgt onmiddellijk repressie.”
Recente incidenten in de stad – waaronder fysieke aanvallen en de verspreiding van drugs – maken deel uit van een gerichte destabilisatie: “Er zijn hier geen klassieke bendes zoals in grote steden. Dersim is een plaats waar bijna alles door camera’s wordt bewaakt – onder het mom van veiligheid tegenover ons, de oppositie. Dat drugsgebruik zich in een dergelijke omgeving massaal verspreidt, kan niet worden verklaard zonder de politiek van de veiligheidstroepen.
De depolitisering van de jeugd is geen toeval. Jonge mensen die geen maatschappelijke ruimte meer vinden, raken steeds meer verstrikt in machtsnetwerken die gebaseerd zijn op maffia-achtige structuren. We weten dat een dergelijke invloed zich hier probeert te vestigen. Onlangs hebben we samen met alle maatschappelijke krachten in de stad een gezamenlijke demonstratie georganiseerd.”
“We moeten onze eigen structuren creëren en uitbreiden”
Tot slot benadrukt Ayten Kordu dat het in het nieuwe politieke proces urgenter dan ooit is om zich te verzetten tegen het speciale oorlogsbeleid – op alle niveaus: “De samenleving ziet wat er gebeurt – en weet ook dat dit beleid deels bewust wordt getolereerd. Daarom zijn er verwachtingen ten aanzien van de democratische krachten in de stad. We staan aan het begin van een nieuwe politieke fase. De Koerdische vrijheidsbeweging biedt alle maatschappelijke krachten duidelijke perspectieven – die moeten we serieus nemen en actief aangrijpen.
In onze steden moeten we een gezamenlijk, collectief handelingsvermogen ontwikkelen. Als DEM-partij weten we dat we deze weg vastberadener moeten bewandelen. De problemen kunnen alleen worden opgelost als de samenleving zich democratisch organiseert, eigen instellingen opbouwt en daaruit haar verzet ontwikkelt.”
Hieruit vloeit een dubbele taak voort: “We moeten niet alleen de maatschappelijke organisatie bevorderen, maar ook de institutionele instrumenten daarvoor creëren. Door middel van deze structuren kunnen we het speciale oorlogsbeleid – met al zijn aanvallen op ons collectieve geheugen, op onze natuur, onze taal, onze identiteit en in het bijzonder op vrouwen – aan het licht brengen en in de samenleving aan de orde stellen. Het is tijd om onze buurtcomités en gemeenten weer op te bouwen, ons geheugen levend te houden – en door deze zelforganisatie onze weerbaarheid te versterken.”