- Duitsland
Het Oberlandesgericht Celle (Hoger Gerechtshof van Celle) heeft de Koerdische activist Mehmet Çakas, ondanks de erkenning van zijn eigen vervolgingsgeschiedenis door de Turkse staat, pas eind vorig jaar schuldig bevonden aan betrokkenheid bij de Arbeiderspartij van Koerdistan (PKK). Op grond van dit vonnis zit de 45-jarige momenteel zijn gevangenisstraf uit in de gevangenis van Uelzen. De reguliere datum van zijn vrijlating is 4 oktober. Nu zal de Koerd echter op 28 augustus naar Turkije worden uitgezet, zoals de Duitse autoriteiten hem maandag officieel hebben meegedeeld.
De Centrale Mensenrechtenraad van Koerden in Duitsland (ZMRK) heeft daarom een petitie gestart om Mehmet Çakas tegen uitzetting te beschermen. Als politiek vervolgde in Turkije moet hij in dit land bescherming krijgen.
Eisen van de Mensenrechtenraad
In de tekst van de petitie stelt het mensenrechtencomité centrale eisen. Naast de onmiddellijke opschorting van de uitzetting van de gedetineerde activist, wordt gevraagd om een uitzettingsverbod voor hem, omdat de naleving van zijn door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) gegarandeerde rechten in Turkije concreet in gevaar is. In plaats daarvan moet hij een eerlijke asielprocedure in Duitsland doorlopen.
Voor het ZMRK vormt de dreigende uitzetting een samenwerking met een autoritair regime. Het eist een einde aan de criminalisering van Koerdisch engagement in Duitsland.
Uitlevering, rechtszaak, uitzetting
Mehmet Çakas werd door Italië aan Duitsland uitgeleverd voor de rechtszaak wegens vermeend lidmaatschap van de PKK. Een asielaanvraag van Çakas was door het Bundesamt für Migration und Flüchtlinge (Federaal Bureau voor Migratie en Vluchtelingen) afgewezen. Een spoedverzoek tegen deze beslissing werd in juni afgewezen: De administratieve rechtbank van Lüneburg besloot verrassend dat hij naar Turkije kon worden uitgezet – een uitzettingsverbod op grond van § 60, lid 5, AufenthG (Duitse verblijfswet) is volgens de kritiek bij deze beslissing niet serieus onderzocht. Het openbaar ministerie van Celle deelde daarop op 3 juli mee dat in geval van uitzetting zou worden afgezien van de tenuitvoerlegging van de resterende straf van Mehmet Çakas.
Volgens diverse deskundige beoordelingen rechtvaardigt alleen al het feit dat de 45-jarige in Duitsland is veroordeeld wegens lidmaatschap van de PKK de veronderstelling dat Çakas in Turkije te maken zou krijgen met onderdrukking, oneerlijke rechtszaken en zelfs marteling. De administratieve rechtbank van Lüneburg had zelfs vastgesteld dat hij in Turkije al mensenrechtenschendingen had ondergaan en dat zijn vader door het Turkse regime was vermoord. Desondanks werd een spoedverzoek tegen de uitzetting in zijn asielprocedure door dezelfde rechtbank afgewezen. Tegen deze afwijzing is een grondwettelijk beroep ingesteld, dat bij het Bundesverfassungsgericht (federaal constitutioneel hof) in behandeling is.
Korte adempauze
Het VG Lüneburg had op 18 juli de acute dreiging van uitzetting stopgezet, maar niet om mensenrechtenredenen:
Mehmet Çakas woonde in 2022 in Italië en werd op verzoek uitgeleverd aan Duitsland om daar terecht te staan wegens vermeend lidmaatschap van de PKK. In zijn beslissing tot uitlevering had de Italiaanse rechtbank als voorwaarde gesteld dat Çakas zonder zijn toestemming niet uit Duitsland mocht worden uitgezet. De advocaten van de Koerd hadden op deze toevoeging aangedrongen, omdat zij al toen vreesden dat de Duitse staat onvoldoende verantwoordelijkheid zou nemen voor de bescherming van de mensenrechten van Mehmet Çakas.
Uitwijzing aangekondigd voor 28 augustus
Zoals de Duitse autoriteiten de gedetineerde Koerd maandag officieel hebben meegedeeld, staat zijn uitwijzing gepland voor 28 augustus. Talrijke juridische verenigingen, politici en ngo’s zetten zich al weken in tegen de uitzetting van Mehmet Çakas. Volgens de advocaat van Çakas, Björn Elberling, zou dit een novum zijn in de Duitse rechtspraak. Tot nu toe is nog geen enkele activist die in Duitsland is veroordeeld wegens lidmaatschap van de PKK naar Turkije uitgezet, aldus de jurist.De mogelijke rechtsmiddelen om uitzetting via juridische weg te voorkomen, zijn aangewend. Zowel een beslissing van het VG Lüneburg over de afwijzing van het vervolgaanvraag voor asiel van het BAMF als een beslissing van het Bundesverfassungsgericht in een spoedprocedure tegen de uitzetting zijn nog in behandeling. De mondelinge behandeling voor de administratieve rechtbank van Lüneburg is gepland voor 8 september – anderhalve week na de geplande uitzettingsdatum. Tegenover deze datum en de ignorantie ten aanzien van de talrijke gegronde bezwaren tegen de uitzetting tonen tal van organisaties hun totale onbegrip en vragen zij zich af waarom er, gezien de gevreesde schending van de mensenrechten, zo’n haast lijkt te zijn met de uitzetting.