- Rojava/Noord- en Oost-Syrië
In een recente publicatie veroordelen de Vrouwelijke Volksbeschermingseenheden (YPJ) de aanvallen van troepen van de Syrische overgangsregering op de Druzen-gemeenschap in de sterkste bewoordingen. Verder verzekeren zij dat zij, indien daarom wordt verzocht, zullen deelnemen aan de zelfverdediging van de Druzen: “Als Vrouwelijke Verdedigingseenheden is het niet alleen onze plicht om ons te verzetten tegen aanvallen op vrouwen en onderdrukte volkeren, waar zij zich ook bevinden – het is de basis van ons bestaan.”
Aanvallen bedreigen de veiligheid en stabiliteit van de regio
In de inleiding van hun verklaring maakt de YPJ duidelijk dat de aanvallen op de Druzen-gemeenschap systematisch plaatsvinden en zowel tegen de burgerbevolking als expliciet tegen vrouwen gericht zijn: “Wij veroordelen het bloedbad onder de Druzen ten zeerste en bevestigen onze solidariteit met de getroffen vrouwen en burgers. Opnieuw hebben extremistische jihadistische groeperingen onder leiding van de regering in Damascus onschuldige burgers tot doelwit gemaakt. Dit geweld is systematisch en gericht tegen de Druzen-gemeenschap. De bloedbaden en brute aanvallen op vrouwen vormen een directe bedreiging voor de menselijke waardigheid en de vrijheid van vrouwen.”
Steun voor zelfverdediging aangekondigd
De vrouwenverdedigingseenheden bekritiseren met name het gericht doden en ontvoeren van vrouwen, kinderen en de burgerbevolking, wat volgens hen “onverenigbaar is met elk moreel of menselijk principe”. Hieraan verbinden zij hun toezegging om, indien daarom wordt gevraagd, de Druzen te ondersteunen bij hun zelfverdediging:
“Als strijdsters zijn we bereid ons te verzetten tegen elke agressie die gericht is tegen de wil van het volk, het recht op leven en het geloof in vrijheid.
Als we daartoe worden opgeroepen, zijn we bereid om alle duistere krachten die het op vrouwen gemunt hebben, te bestrijden. Om Druzenvrouwen en burgers te beschermen, nemen we zonder aarzelen alle taken op ons die ons worden toevertrouwd. Als vrouwelijke verdedigingseenheden is het niet alleen onze plicht om ons te verzetten tegen aanvallen op vrouwen en onderdrukte volkeren, waar ze zich ook bevinden – het is de basis van ons bestaan.”
Ze eisen ook dat de bloedbaden strafrechtelijk worden onderzocht en vervolgd en benadrukken het belang van gezamenlijke inspanningen voor de broederschap tussen volkeren, “de vrijheid van vrouwen en het interreligieuze samenleven”.
Het verzet van moeder Fouziya Fakhr Al-Din Al-Sharani
In een gisteren gepubliceerd bericht wees de YPJ er in dit verband op dat de eeuwenoude en rijke cultuur van de Druzen “een onlosmakelijk onderdeel is van de mozaïek van het diverse erfgoed van Syrië” en bracht hulde aan degenen die bij de verdediging ervan het leven hebben gelaten: “Veel mensen die diep geworteld zijn in hun land, hebben bij deze conflicten het leven verloren.
Wij, de vrouwelijke verdedigingseenheden (YPJ), betuigen onze diepste medeleven aan de families van de slachtoffers en wensen de gewonden een spoedig herstel.”
Bij hevige confrontaties in het dorp Al-Dour in de provincie Suweida in het zuiden van het land zouden meerdere vrouwen zijn ontvoerd. Als voorbeeld van het verzet van deze vrouwen noemde de YPJ de moeder Fouziya Fakhr Al-Din Al-Sharani, die “tot de laatste kogel” haar buurt en haar dorp zou hebben beschermd en daarbij volgens de YPJ zes van de aanvallers zou hebben gedood.
“De houding van deze moeder is een oproep aan alle delen van het Syrische volk – in het bijzonder aan de vrouwen – om zichzelf te beschermen en te organiseren. Zonder legitieme zelfverdediging is er geen sprake van een vrij, veilig en waardig leven”, benadrukt de strijdbond het belang van zelfverdediging.