Jongerden: Obstakels tussen Öcalan en PKK moeten worden weggenomen

De historische oproep van Abdullah Öcalan op 27 februari opende de deur naar een nieuwe fase en leidde tot een brede discussie in Turkije en daarbuiten. Na de oproep kondigde de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) haar besluit aan om een einde te maken aan haar bijna 50 jaar durende gewapende strijd, waarmee ze positief reageerde op het initiatief van de heer Öcalan, een ontwikkeling die sindsdien veel aandacht heeft getrokken.

Ondanks deze stappen van Öcalan en de PKK heeft de Turkse staat nog geen concrete actie ondernomen.

Joost Jongerden, een Nederlandse academicus wiens boeken in vele talen zijn vertaald en die bekend staat om zijn werk over het Midden-Oosten, Koerdistan en de PKK, waaronder zijn Turkstalige boeken
Geschriften over de PKK en Van opstand tot opbouw: De Koerdische Vrijheidsbeweging sprak met ANF Nieuwsagentschap over de nieuwe fase die is aangebroken tussen de Turkse staat en de PKK.

Joost Jongerden merkte op dat de Koerdische Vrijheidsbeweging deze fase ziet als het begin van een nieuwe periode van politieke strijd, terwijl de Turkse staat nog steeds vasthoudt aan een beleid van vernietiging.

Öcalans oproep is geen einde, maar een nieuw begin

“Öcalan benadrukt de noodzaak om een democratische samenleving op te bouwen”, zegt Joost Jongerden en geeft de volgende analyse van de oproep:

“De PKK kondigde haar besluit aan om de organisatie te ontbinden en de gewapende strijd te beëindigen in reactie op de oproep van de heer Öcalan. Het is ook de moeite waard om de bijdrage van Devlet Bahçeli te erkennen, in het bijzonder zijn gebruik van een verzoenende toon. Twee belangrijke punten moeten echter worden opgemerkt.

Ten eerste ging de oproep van Öcalan niet alleen over het beëindigen van de gewapende strijd. Hij benadrukte ook de noodzaak om een democratische samenleving op te bouwen. Hoewel hij het niet als een reeks duidelijke voorwaarden formuleerde, werden in de boodschap twee parallelle processen uiteengezet: één, voor de PKK om haar gewapende activiteiten te beëindigen en zichzelf te ontbinden; en twee, voor de staat om democratische kanalen te openen die de beweging in staat zouden stellen om te veranderen in een vreedzame politieke actor. Toen de PKK gehoor gaf aan de oproep van Öcalan, maakte zij duidelijk dat ontwapening en ontbinding afhankelijk waren van zinvolle stappen in de richting van democratisering door de Turkse staat.

Ten tweede ging de oproep van Öcalan, die door de PKK werd herhaald, niet alleen over een einde, maar ook over een nieuw begin waarin woorden in de plaats zouden komen van wapens. En dit brengt ons bij de kern van de zaak: het creëren van democratische ruimten die politieke participatie van mensen mogelijk maken.

De kern van de zaak wordt gevormd door fundamenteel verschillende interpretaties van de situatie. Voor de staat lijkt de oplossing enkel in ontwapening te liggen. Voor de Koerdische beweging is de kwestie echter vooral politiek, gericht op rechten en erkenning. Terwijl de staat de ontbinding van de PKK en het einde van het gewapende conflict als de oplossing van het probleem ziet, is het voor de Koerden slechts een startpunt voor een breder politiek proces.”

Aan de basis van het probleem ligt de natiestaat en zijn assimilatiebeleid

Joost Jongerden identificeerde de natiestaat en zijn assimilatiebeleid als de wortel van de Koerdische kwestie en waarschuwde voor de gevaren van nationalistische ideologieën. Hij legde uit:

“Het sleutelmoment in het ontstaan van de Koerdische kwestie was de ineenstorting van het Ottomaanse Rijk en de daaropvolgende vestiging van Turkije als natiestaat. Dit markeerde een overgang van het relatief gedecentraliseerde Ottomaanse systeem, dat weinig aandacht besteedde aan etnische of culturele identiteit, naar een gecentraliseerd model van een natiestaat dat sterk gericht is op het definiëren en afdwingen van een enkele nationale identiteit.

De kern van het probleem ligt bij het nationalisme en het toenemende vermogen van natiestaten om een assimilatiebeleid door te voeren in de hele samenleving. Het echte gevaar komt voort uit het agressieve nationalisme van gecentraliseerde staten, die de ‘andere’ construeren, een groep die wordt gedefinieerd als buiten de nationale identiteit, die het zwijgen moet worden opgelegd, uitgewist of zelfs uitgeroeid.”

Rojava ontstond als een pluralistische ruimte gevormd door inclusief en participatief beleid

Joost Jongerden wees op de ervaringen in Rojava als een belangrijk voorbeeld, waarbij hij opmerkte dat Koerden daar een strijdmacht vormden op basis van zelfverdediging tegen het Assad-regime, ISIS en andere nationalistische en islamistische groeperingen.

Jongerden verklaarde: “De Koerden in Syrië ontwikkelden aanvankelijk mechanismen voor zelfverdediging tegen het Assad-regime en Al Qaida, daarna tegen Islamitische Staat en later tegen verschillende islamistische en nationalistische milities die opereerden onder de vlag van het Syrische Nationale Leger.

De echte kracht van de Koerdische beweging ligt echter in de ontwikkeling van een politiek model dat de gecentraliseerde natiestaat en zijn obsessie met een gehomogeniseerde identiteit uitdaagt. Dit model wordt uitgedrukt door concepten als democratisch confederalisme, democratische autonomie en de democratische natie.

Wat dit model onderscheidt is de aanmoediging van democratische zelforganisatie aan de basis, waardoor mensen direct kunnen deelnemen aan besluitvormingsprocessen. Het is gebaseerd op het inzicht dat leven in deze wereld altijd betekent samenleven met anderen, anderen die verschillen in etniciteit, cultuur, nationaliteit en geslacht. Als gevolg hiervan heeft Rojava zich ontwikkeld tot een pluralistische ruimte die gevormd wordt door inclusief en participatief beleid.”

De communicatiebarrière tussen Öcalan en de PKK moet worden opgeheven

Joost Jongerden verklaarde dat de communicatiebarrière tussen Öcalan en de PKK moet worden opgeheven om het proces op een zinvolle manier vooruit te helpen. Hij benadrukte ook dat de staat het probleem moet erkennen als iets dat veel verder gaat dan alleen de PKK. Jongerden beschreef twee belangrijke uitdagingen voor het huidige proces:

“De oproep van de heer Öcalan is een moedige poging om de cyclus van geweld te doorbreken. Er zijn echter twee fundamentele uitdagingen die moeten worden aangepakt. De eerste heeft betrekking op de structuur en context van de onderhandelingen, die ook eerdere inspanningen hebben belemmerd. In het eerdere Oslo proces (2007-2011) ging de Turkse staat, vertegenwoordigd door de inlichtingendienst, de dialoog aan met de PKK leiding, terwijl de heer Öcalan grotendeels op de achtergrond bleef. Tijdens de latere Imralı gesprekken (2013-2015) werd Öcalan daarentegen de centrale figuur en nam de PKK-leiding een meer secundaire rol aan. Onderhandelingen kunnen alleen slagen als de communicatiebarrière tussen Öcalan en de PKK-leiding wordt geslecht en de besprekingen rechtstreeks tussen de betrokken politieke leiders plaatsvinden.

De staat moet erkennen dat de kwestie verder gaat dan de PKK

De tweede uitdaging is volgens Joost Jongerden fundamenteler: elke politieke oplossing vereist dat de Turkse staat erkent dat de kwestie verder gaat dan de PKK. Wat moet worden aangepakt is de bredere Koerdische kwestie, die al bestaat sinds de oprichting van de Republiek Turkije in 1923.

We zijn al twee keer eerder getuige geweest van het mislukken van vredesprocessen. Wat het mislukken van de Oslo-gesprekken betreft, concludeerde het Oslo Center, dat het proces hielp initiëren, later dat de Turkse regering zich minder had ingezet voor een onderhandelde oplossing en zich in plaats daarvan had gericht op een combinatie van militair geweld en economische stimulansen, een klassieke ‘wortel en stok’-aanpak.

In 2015 werd het Dolmabahçe-akkoord aangekondigd, waarin tien principes werden uiteengezet rond het idee van een democratische republiek en een gedeeld thuisland voor burgers met verschillende identiteiten. Deze doorbraak werd met optimisme begroet, met inbegrip van de ondersteunende opmerkingen van toenmalig premier Ahmet Davutoğlu dat de onderhandelingen een nieuwe fase waren ingegaan. Öcalan herhaalde dit gevoel in zijn Newroz-boodschap in maart 2015, waarin hij de PKK opriep om de gewapende strijd te beëindigen.

Dit moment van hoop maakte echter snel plaats voor hernieuwd geweld toen de staat zich terugtrok uit de overeenkomst en het vredesproces staakte. Het is nu van cruciaal belang dat de genomen initiatieven resulteren in een echt en duurzaam vredesproces. Daarvoor kan de betrokkenheid van een gezaghebbende derde waarnemer nodig zijn.”

Bron: ANF