CPT: Turks militair geweld neemt toe ondanks staakt-het-vuren PKK

Meer dan twee maanden na het eenzijdige staakt-het-vuren dat werd afgekondigd door de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) en een oproep tot vrede door haar oprichter Abdullah Öcalan, is het Turkse militaire geweld in Zuid-Koerdistan opnieuw aanzienlijk toegenomen. Volgens een recent rapport van het vredesinitiatief Community Peacemaker Teams (CPT) zijn de Turkse aanvallen in april met 78 procent toegenomen ten opzichte van de voorgaande maand – een niveau dat doet denken aan de tijd voor het staakt-het-vuren.

Volgens de gegevens heeft het CPT sinds 1 april minstens 210 militaire acties door het Turkse leger gedocumenteerd, waaronder 42 luchtaanvallen, 153 artillerieaanvallen, 14 helikoptermissies en één incident van geweervuur op een woongebouw. Volgens het rapport werden drie woongebouwen volledig verwoest en twee andere beschadigd.

Duhok bijzonder getroffen

Met ongeveer 198 gedocumenteerde aanvallen vonden de meeste bomaanslagen plaats in de provincie Duhok – met name in het stadje Amêdî, dat volgens het rapport wordt beschouwd als een hotspot met 92 procent van alle aanvallen in april. Op 12 april werd het hoogste dagcijfer van het jaar tot nu toe geregistreerd in de buurt van het Gare massief met 53 bomaanslagen op één dag. In het gouvernement Hewlêr (Erbil) registreerden CPT-activisten twaalf aanvallen, terwijl er geen militaire incidenten werden gedocumenteerd in de regio’s rond Silêmanî en Ninawa. De NGO maakt echter melding van verkenningsvluchten door Turkse drones die verschillende keren boven Silêmanî werden waargenomen.

Burgerbevolking onder druk

Het vredesinitiatief van het CPT heeft dit jaar negen burgerslachtoffers gedocumenteerd, waaronder drie doden en zes gewonden. Bijzonder tragisch was de dood van een burger op 12 april op Çiya Del (ook Lêlîkan), waar niet-ontplofte Turkse munitie ontplofte en twee andere mensen verwondde. Turkse bezettingstroepen beperkten ook de bewegingsvrijheid van de lokale bevolking. In Sîdekan verhinderden soldaten herhaaldelijk dorpelingen uit Bermiza om hun velden te betreden en wilde kruiden te verzamelen – ondanks het feit dat ze beperkte toegang hadden. Turkije heeft sinds 2017 een basis in de regio en heeft sindsdien minstens vijf andere militaire buitenposten opgezet.

Tegenaanvallen door de PKK en verdere spanningen

“Hoewel de PKK zich blijft houden aan het staakt-het-vuren, zijn er ten minste vijf tegenaanvallen geweest op Turkse militaire bases rond het Metîna-massief,” vervolgt het rapport. Het CPT meldt ook twee incidenten tussen PKK-guerrilla’s en Peshmerga-eenheden nadat de laatsten nieuwe posities innamen op een heuvel bij Belavê in Amêdî. Verschillende Peshmerga strijders raakten hierbij waarschijnlijk gewond.

Escalatie ondanks vredesinspanningen

De afdeling van het vredesinitiatief in Zuid-Koerdistan is bezorgd dat de Turkse militaire activiteiten sinds april opnieuw hetzelfde niveau hebben bereikt als voor het staakt-het-vuren – ook al heeft de PKK publiekelijk opgeroepen tot deëscalatie. “Deze aanvallen vormen niet alleen een directe bedreiging voor burgers, maar ondermijnen ook elke serieuze hoop op een politiek schikkingsproces in de regio,” aldus het rapport.

CPT

De Community Peacemaker Teams – een christelijk vredesnetwerk dat al vele jaren actief is in de regio Koerdistan in Irak – documenteert regelmatig militaire aanvallen en de gevolgen daarvan voor de burgerbevolking. De cijfers in de rapporten weerspiegelen echter niet de werkelijke oorlogssituatie in zuidelijk Koerdistan, omdat de organisatie vaak geen toegang heeft tot de door de guerrilla gecontroleerde Medya-verdedigingsgebieden.