- Turkije
Het Turkse Hof van Cassatie heeft de strafvermindering in de moordzaak Pınar Gültekin ten gunste van de dader Cemal Metin Avcı bevestigd. Het Openbaar Ministerie had beroep aangetekend tegen de eerste beslissing – zonder succes.
De 1e Strafkamer van het Hooggerechtshof blijft dus bij haar oordeel dat Avcı het misdrijf niet heeft gepleegd uit “wreedheid” en vindt het daarom noodzakelijk om matiging toe te passen vanwege vermeende provocatie door het slachtoffer. De kamer verwerpt nu het bezwaar van het Openbaar Ministerie met een meerderheid van drie tegen twee stemmen.
Herziening van de zaak
Pınar Gültekin, een 27-jarige studente, werd op 16 juli 2020 in Muğla vermoord door haar ex-partner Cemal Metin Avcı. De dader wurgde haar tot ze bewusteloos was, verbrandde haar lichaam in een vat en goot beton over haar overblijfselen. De zaak veroorzaakte landelijke afschuw en protesten.
De lokale jury had Avcı aanvankelijk veroordeeld voor moord, maar kende hem strafvermindering toe vanwege een vermeende “onrechtvaardige provocatie” – de straf werd dus teruggebracht tot 23 jaar gevangenisstraf. Na publieke verontwaardiging en een beroep door de familie Gültekin, vernietigde het Hof van Beroep in Izmir het vonnis en veroordeelde Avcı tot levenslang zonder verzachtende omstandigheden – op grond van het feit dat aan het criterium van wreedheid voor moord was voldaan.
Juridisch geschil gaat verder
Na deze uitspraak ging Avcı’s verdediging in beroep. Het Hof van Cassatie oordeelde vervolgens dat aan de voorwaarden voor strafvermindering was voldaan en vernietigde het vonnis van het Hof van Beroep. Het beroep van de openbare aanklager tegen deze beslissing is nu opnieuw verworpen – ondanks een personeelswissel binnen de kamer. Het is dus duidelijk dat de zaak ofwel opnieuw zal worden behandeld door het Hof van Beroep ofwel juridisch verder zal worden aangescherpt – mogelijk voor het Grondwettelijk Hof.
De toepassing van de “ongerechtvaardigde provocatie” (“Haksız tahrik”) regel in gevallen van gendergerelateerd geweld wordt in Turkije al jaren bekritiseerd. Vrouwenrechtenorganisaties spreken van structurele discriminatie in het strafrechtsysteem en roepen op tot een hervorming van de strafmaat in gevallen van vrouwenmoorden.