Wat gebeurde er tijdens de Oslo gesprekken?

De mensen in Turkije en Koerdistan houden hun adem in en wachten met spanning op de boodschap die Abdullah Öcalan zal sturen.

Na twee ontmoetingen tussen de Imrali-delegatie van de Volkspartij voor Gelijkheid en Democratie (DEM-partij) en Abdullah Öcalan, kondigde de DEM-partij aan dat Öcalan een brief had gestuurd naar de leiding van de Unie van Koerdische Gemeenschappen (KCK) en de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) in Europa en Kandil. Na het bezoek van de delegatie aan Zuid-Koerdistan zijn alle ogen opnieuw gericht op de aanstaande aanvraag bij het ministerie van Justitie en de verwachte ontmoeting met Öcalan.

De verschillen in aanpak tussen de AKP (Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling) en de MHP (Nationalistische Bewegingspartij) met betrekking tot dit proces zijn ook onderwerp van debat geworden te midden van al deze ontwikkelingen. Soortgelijke benaderingen in het verleden hebben processen verhinderd die hoop hadden kunnen wekken en tot mogelijke onderhandelingen hadden kunnen leiden.

De Turkse staat hief het isolement van Öcalan niet op, verzuimde wettelijke hervormingen door te voeren en drong aan op eenzijdige ontwapening tijdens het proces dat algemeen bekend staat als de “Oslo-gesprekken”, wat in feite leidde tot de ineenstorting van het proces. Dit patroon van obstructie is een belangrijke factor geweest in het mislukken van eerdere vredesinspanningen.

Wat gebeurde er tijdens de Oslo gesprekken?

Om te begrijpen wat er gebeurde tijdens de Oslo gesprekken, laten we eens kijken naar enkele fragmenten uit het boek van Amed Dicle, dat de gebeurtenissen van die periode documenteert.

De voorbereidingen begonnen in Brussel in november 2007

De voorbereidingen voor de Oslo gesprekken begonnen met de eerste bijeenkomst in Brussel op 1 november 2007. Deze eerste bijeenkomst, bemiddeld door een Noorse delegatie, werd bijgewoond door Sabri Ok, die de Koerdische kant vertegenwoordigde, en Emre Taner, de ondersecretaris van de Turkse Nationale Inlichtingendienst (MIT), die de Turkse kant vertegenwoordigde. De bijeenkomst was belangrijk omdat beide partijen elkaars standpunt konden beoordelen. Het proces kwam echter tot stilstand door de strategie van Ankara om de PKK militair te verzwakken alvorens onderhandelingen aan te gaan.

De eerste Oslo-bijeenkomst vond plaats op 3-4 september 2008

Bemiddelende instellingen spanden zich in om ervoor te zorgen dat de gesprekken zouden doorgaan. Op 21 januari 2008 werd in Genève een vergadering gehouden met de Koerdische partij om de situatie te beoordelen. Tijdens deze periode werden de indirecte berichten tussen de Turkse staat en de PKK voortgezet. Het was echter duidelijk dat er meer concrete stappen nodig waren om beide partijen rechtstreeks aan de onderhandelingstafel te krijgen.

Een bijeenkomst in Genève op 3 juli 2008 legde de basis voor rechtstreekse onderhandelingen. Noorse, Britse en door de Verenigde Naties gesteunde bemiddelaars vergemakkelijkten het proces. Zowel de Turkse als de Koerdische kant kwamen in dit stadium bijeen en waren het eens over de noodzaak om de onderhandelingen voort te zetten. Vervolgens werd op 27 augustus 2008 een voorbereidende vergadering gehouden in Erbil (Hewlêr), waar de PKK de laatste hand legde aan de delegatie die zou deelnemen aan de Oslo-besprekingen.

Vertegenwoordigers van Kandil namen deel aan de vergaderingen

Het Oslo-proces ging officieel van start op 3-4 september 2008. De PKK werd bij de gesprekken vertegenwoordigd door Mustafa Karasu, Sozdar Avesta en Zübeyir Aydar, terwijl de Turkse kant werd vertegenwoordigd door Afet Güneş, plaatsvervangend ondersecretaris van het MIT, samen met haar team. Het eerste twistpunt in de onderhandelingen was de vraag of de bemiddelende instellingen aan tafel zouden zitten. De Turkse kant was tegen de betrokkenheid van een derde partij, terwijl de Koerdische kant aandrong op hun aanwezigheid. Uiteindelijk werd een compromis bereikt, waarbij de bemiddelaars mochten deelnemen aan de openings- en slotzittingen van de gesprekken.

Öcalan moet erkend worden als directe gesprekspartner

Tijdens de bijeenkomst in Kandil op 4 december 2008 bespraken de partijen vertrouwenwekkende maatregelen. De PKK verklaarde dat zij het staakt-het-vuren zou handhaven, terwijl de Turkse staat eiste dat er een einde zou komen aan de activiteiten van de PKK en dat zij zich buiten de grenzen zou terugtrekken. Tijdens de onderhandelingen benadrukte de PKK herhaaldelijk dat Öcalan als directe gesprekspartner moest worden erkend.

In januari 2009 werd in Brussel een nieuwe bijeenkomst georganiseerd door een bemiddelende instelling. De Koerdische kant stelde zijn eis voor democratische autonomie meer in detail voor, terwijl de Turkse kant erop aandrong dat de PKK een ontwapeningsproces in gang zou zetten. Er werd echter geen overeenstemming bereikt over hoe het proces zou worden uitgevoerd.

Hakan Fidan nam deel aan de gesprekken

Gedurende 2009 gingen de onderhandelingen door, waarbij druk werd uitgeoefend op de PKK om het staakt-het-vuren te handhaven. De PKK maakte echter duidelijk dat ze geen eenzijdige stappen zou ondernemen en benadrukte dat de Turkse staat de Koerdische politieke rechten grondwettelijk moest garanderen.

In 2010 sloot Hakan Fidan zich aan bij de besprekingen namens het MIT, waarmee de betrokkenheid van de staat bij het proces toenam. In deze periode werden voorstellen gedaan om de onderhandelingen verder te institutionaliseren. Binnenlandse politieke ontwikkelingen in Turkije belemmerden echter de voortgang van het Oslo-proces. Omdat de Turkse staat geen concrete stappen ondernam en haar eisen aanscherpte, waarschuwde de PKK dat ze het proces zou opschorten als haar eisen niet werden ingewilligd.

De Turkse staat ondernam geen stappen

De PKK eiste de opheffing van Öcalans isolatie en de formalisering van het proces, terwijl de Turkse partij ontwapeningsvoorwaarden bleef stellen. Midden 2011, toen de Turkse staat zijn militaire operaties escaleerde, kwamen de onderhandelingen tot stilstand.

Tijdens de laatste bijeenkomsten drong de Koerdische kant erop aan dat juridische hervormingen in Turkije noodzakelijk waren voor het succes van het onderhandelingsproces, maar zelfs deze eisen werden genegeerd. De laatste Oslo-bijeenkomsten werden gekenmerkt door verhitte debatten. Omdat er geen overeenstemming werd bereikt, eindigden de gesprekken effectief. Na de laatste bijeenkomst stelde de Koerdische partij de Turkse staat verantwoordelijk voor het mislukken van het proces.

De staat gaf geen garanties

De Oslo gesprekken werden het eerste alomvattende rechtstreekse onderhandelingsproces tussen de Turkse staat en de PKK en markeerden een belangrijk moment in de geschiedenis. Door de onbetrouwbare aanpak van de staat en de verschuivende politieke dynamiek werd er echter geen duurzame overeenkomst bereikt. Hoewel er tijdens het proces enkele positieve boodschappen werden overgebracht, veranderden deze uiteindelijk niets aan de uitkomst.

In 2012 escaleerden de botsingen opnieuw

Nadat het Oslo-proces tot een einde was gekomen, verhevigden de botsingen opnieuw in 2012. In latere analyses werden verschillende sleutelfactoren geïdentificeerd als de belangrijkste redenen voor het mislukken van de gesprekken: het aandringen van de Turkse staat op eenzijdige ontwapening, de weigering om het isolement van Öcalan op te heffen en het uitblijven van wettelijke of grondwettelijke hervormingen. De ervaring die in deze periode werd opgedaan, maakte echter de weg vrij voor het oplossingsproces dat tussen 2013 en 2015 plaatsvond op het eiland İmralı.

Auteur: Baris Boyraz