- Rojava/Noord- en Oost-Syrië
De komst van Abdullah Öcalan naar Rojava in 1979 gaf het Koerdische volk nieuwe hoop. Dit moment inspireerde veel mensen om te strijden voor de vrijheid van hun volk.
Een van die mensen is de 56-jarige Hêvî Îbrahîm Hesen. Geboren en getogen in Qamishlo, ontmoette ze de Koerdische Vrijheidsbeweging in 1990 en nam ze actief deel aan de inspanningen om de mensen bewust te maken. Ze ging van deur tot deur om de ideeën van Abdullah Öcalan te verspreiden. Terugkijkend op die dagen zei Hêvî Îbrahîm Hesen: “We waren bereid om gearresteerd te worden, maar we hebben nooit een stap terug gedaan. Ondanks de onderdrukking en wreedheid van het Syrische regime, stonden we erop om onze aanwezigheid te handhaven. Omdat we geloofden dat de ideeën van Abdullah Öcalan ons volk naar het licht zouden leiden.”
Een belofte aan haar broer, een martelaar van de Koerdische vrijheidsstrijd
Tijdens de condoleance voor haar oom, Xurşîd Sileyman (Şahin), die in 1990 als martelaar sneuvelde, legde haar broer, Reşît Îbrahîm Hesen, de gelofte af om zich aan te sluiten bij de Koerdische Vrijheidsstrijd. Deze verbintenis versterkte de diepgewortelde toewijding en vastberadenheid van de familie aan de beweging. Maar toen Reşît in 1996 martelaar werd, liet dit een diepe impact achter op Hêvî, het versterkte haar veerkracht en haar vastberadenheid om te vechten voor vrijheid. Terugdenkend aan het afscheid van haar broer, zei ze: “Maak je geen zorgen, onze deuren zullen altijd open blijven voor onze kameraden. We zullen het pad bewandelen van de strijd waaraan jij je leven hebt gewijd.”
Strijd tegen de onderdrukking van het Ba’ath regime
Als iemand die diep verbonden is met haar Koerdische identiteit, taal en cultuur, werd Hêvî Îbrahîm Hesen geconfronteerd met talrijke historische ontberingen en onderdrukking. Samen met haar familie leden ze zwaar onder de tirannie van het Baath-regime, dat een beleid voerde dat erop gericht was de Koerdische identiteit te ontkennen en uit te wissen, terwijl het Koerdische volk ook economisch werd verstikt. Door deze economische ontberingen werd ze gedwongen te emigreren naar Damascus, waar ze negen jaar woonde.
Hoewel ze in Damascus woonde, liet Hêvî Îbrahîm Hesen haar patriottische plichten en verantwoordelijkheden nooit varen. Gedurende deze periode nam ze actief deel aan verschillende activiteiten en droeg ze bij aan de strijd voor Koerdische rechten. Ze gaf altijd voorrang aan nationaal bewustzijn, zowel voor haarzelf als voor haar familie, en ondanks de uitdagingen die ze tegenkwam, verloor ze nooit haar geloof. Haar standvastige houding in deze tijd werd een voorbeeld voor de Koerdische mensen in Damascus.
Ze keerde terug naar Qamishlo toen de Rojava-revolutie begon
Met stralende ogen sprak Hêvî Îbrahîm Hesen over de Rojava Revolutie: “Toen ik hoorde dat de revolutie was begonnen, was het eerste wat ik deed me beginnen voorbereiden om terug te keren naar Qamishlo. Het Baath-regime had mijn zoon gedwongen ingelijfd en hij had vier jaar in het leger gediend. Ik moest een manier vinden om hem van deze onderdrukking te bevrijden en terug te keren naar Qamishlo. De dromen die we jarenlang hadden gekoesterd, kwamen eindelijk uit en in 2011 ging ik terug naar de stad waar ik was geboren en opgegroeid.”
Het begin van de Rojava Revolutie betekende nog een keerpunt in Hêvî’s leven. Deze beweging bood het Koerdische volk een historische kans op zelfbestuur en vrijheidsstreven. Vastbesloten om haar zoon te redden van de gedwongen militaire dienst die hij vier jaar lang onderging onder het Syrische regime, zette ze haar zinnen op een terugkeer naar Qamishlo, haar geboorteplaats. Met haar stem vol emotie beschreef ze dat moment: “Toen ik hoorde dat de revolutie was begonnen, was het eerste wat ik deed de voorbereidingen treffen om terug te keren naar Qamishlo. Het Baath-regime had mijn zoon met geweld meegenomen. Hij had vier jaar in het leger gediend. Ik moest hem bevrijden van deze onderdrukking en terugkeren naar mijn vaderland. De dromen die we jarenlang gekoesterd hadden, waren uitgekomen en in 2011 ging ik naar de stad waar ik geboren en getogen was, Qamishlo.”
Met de Rojava Revolutie werden talrijke instellingen en organisaties opgericht in Noord- en Oost-Syrië. Gedurende deze periode bleef Hêvî Îbrahîm Hesen toegewijd aan de revolutionaire idealen en speelde een actieve rol in de vorming en ontwikkeling van deze instellingen. Met een onwrikbaar verlangen om bij te dragen aan de vrijheidsstrijd van haar volk, spande ze zich bewust in om betrokken te zijn bij elke fase van het revolutionaire proces. Ze leidde de inspanningen om hun identiteit en hard bevochten verworvenheden in de straten, dorpen en steden te beschermen. Deze strijd werd een van de fundamentele pijlers van het succes van de Rojava Revolutie. Hêvî Îbrahîm Hesen speelde een cruciale rol in het versterken van de principes van sociale solidariteit en zelfverdediging, die de basis vormden van de Rojava Revolutie. De afgelopen drie jaar is ze de revolutie blijven dienen als lid van de Social Self-Defense Forces (HPC), om ervoor te zorgen dat het verzet standhoudt en bloeit.
Wij zullen overwinnen in Tishrin
Hêvî Îbrahîm Hesen, die 16 familieleden als martelaar heeft verloren, is een van de moedige moeders die zich op 17 januari heeft aangesloten bij het verzet tegen de Tishrin Dam. Ze voert actie om haar land, water en energiebronnen te beschermen en verklaart: “Vandaag is geen dag om thuis te zitten. Onze mensen zijn niet bang voor de dood. Ze zijn bereid om hun leven op te offeren, maar ze zullen de bezetting van Tishrin nooit accepteren. Er wordt een revolutionaire volksoorlog gevoerd in het noorden en oosten van Syrië. Degenen die zich verzetten zijn de mensen zelf.” Ze benadrukt het belang van het verzet en gelooft vast in het samen behalen van de overwinning.
Hêvî Îbrahîm Hesen benadrukt de eenheid van de volkeren: “We gaan onze dam verdedigen samen met Koerden, Armeniërs, Syriërs, Arabieren en alle andere volkeren. De Tishrin Dam is van ons. We zijn bereid om onszelf op te offeren, maar we zullen nooit toestaan dat Tishrin bezet wordt. Tishrin is onze eer en we zullen het met ons leven verdedigen.”
Bron: ANF