Delegatie om lichamen van vermoorde journalisten uit Rojava op te halen mag Turkije niet verlaten

  • Noord-Koerdistan

Er wordt nog steeds strijd geleverd om de lichamen van de Koerdische journalisten Nazım Daştan en Cihan Bilgin die vorige maand werden gedood tijdens een drone-aanval door de Turkse staat in Rojava te kunnen ontvangen en begraven. Nazım Daştan en Cihan Bilgin kwamen allebei uit Noord-Koerdistan, maar werkten al jaren voor Koerdische mediaorganisaties in de autonome regio Noord- en Oost-Syrië. Op 19 december waren ze op de terugweg van een reportage over de gevechten tussen de Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF) en de door Turkije gesteunde huurlingen van de SNA aan het Tishrin-front aan de Eufraat toen hun auto, gemarkeerd als ‘persvoertuig’, doelwit werd van een Turkse drone. De twee journalisten waren op slag dood, terwijl hun chauffeur gewond raakte.

Gisteren namen duizenden mensen in Qamishlo afscheid van de twee journalisten, van wie de lichamen op verzoek van hun families naar Noord-Koerdistan zullen worden gestuurd.

Een delegatie bestaande uit vertegenwoordigers van familie en maatschappelijke organisaties is op weg gegaan naar Zuid-Koerdistan om de lichamen op te halen van de medewerkers van de vrije pers Nazım Daştan en Cihan Bilgin, die werden gedood door een Turkse drone terwijl ze nieuws versloegen in Rojava afgelopen 19 december.

De delegatie, die bestaat uit Kamuran Tanhan, afgevaardigde van de Volkspartij voor Gelijkheid en Democratie (DEM-partij) in Mardin, vertegenwoordigers van de Dicle Fırat Journalistenvereniging (DFG), leden van de Vereniging van Advocaten voor Vrijheid (ÖHD), vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en families, ging op 6 januari naar de Habur grenspoort in het Silopi district van Şirnak.

De delegatie wordt sindsdien vastgehouden aan de grenspoort. Het hoofd van de districtspolitie zei: “Het is geen probleem voor ons, we wachten op nieuws uit Ankara.”

Volgens de Amed (tr. Diyarbakır) afdeling van de mensenrechtenvereniging (IHD) zouden zowel het Turkse ministerie van Buitenlandse Zaken als de parlementaire mensenrechtencommissie een verzoek negeren dat zij op 24 december hebben ingediend om de lichamen van de journalisten over te dragen.

Ook het Turkse consulaat-generaal in Hewlêr (Erbil) in de Koerdische regio van Irak heeft een overeenkomstig verzoek onbeantwoord gelaten. De IHD veroordeelde de onmenselijke behandeling en benadrukte dat “alle mensen het recht hebben op een waardige begrafenis”.

De delegatie moest urenlang wachten bij de grensovergang Khabour omdat “de röntgenscanner voor voertuigen buiten werking was”. Nadat de delegatie door het röntgenapparaat was gegaan, moest ze wachten bij de paspoortcontrole vanwege een technisch probleem, terwijl andere auto’s wel mochten passeren.

Parlementslid Kamuran Tanhan zei dat ze te maken kregen met willekeurige praktijken en noemde de obstructie “een onmenselijke behandeling”. Hij nam contact op met het ministerie van Binnenlandse Zaken en het ministerie van Buitenlandse Zaken en vroeg om de delegatie door te laten, maar kreeg geen antwoord.

“Dit is een willekeurige beslissing. Iedereen heeft recht op een graf dat in alle beschavingen een heilige waarde en een symbool van herinnering heeft. Dit recht is zo natuurlijk en onbetwistbaar dat er niet eens een geschreven wettelijke regeling voor nodig is. Het recht om begraven te worden op een manier die past bij de menselijke waardigheid en het recht van mensen om hun familieleden te begraven mag niet geschonden worden,” verklaarde Tanhan.

De Partij van de Democratische Regio’s (DBP) hekelde de schending van het internationaal recht en verklaarde dat het willekeurig verhinderen van de overbrenging van de lichamen zowel een gebrek aan respect is voor de nagedachtenis van de overledenen als een vervolging van hun familieleden.

De Dicle Fırat Journalisten Vereniging (DFG) veroordeelde ook de obstructie van de delegatie bij de grensovergang en benadrukte dat het niet afleveren van de lichamen een schending van het internationaal recht was.

De vader van Cihan Bilgin, Nesim Bilgin, verklaarde dat ze zullen blijven wachten tot ze mogen passeren: “We mogen sinds gisteren niet door de grensovergang. Dat is onaanvaardbaar. Andere voertuigen dan wij mogen er wel door. We zijn hier al twee dagen en we wachten. We gaan hier niet weg voordat we de lichamen van onze geliefden hebben. Dit is wreedheid. We vragen het ministerie van Binnenlandse Zaken en het ministerie van Buitenlandse Zaken om een einde te maken aan deze onwettige beslissing. Het is genoeg dat ze ons pijn doen. Wij zijn ook burgers van dit land. Onze kinderen waren journalisten, ze waren niet gewapend. Mijn dochter was advocaat en journalist. We willen dat de lichamen zo snel mogelijk bij ons worden afgeleverd. Er moet een einde komen aan deze wetteloosheid.”

De vader van Nazım Daştan, Mehmet Ali Daştan, richtte zich ook tot de autoriteiten en zei dat er een einde moest komen aan deze onrechtmatige behandeling: “We zijn hierheen gekomen om de lichamen van onze kinderen mee te nemen, maar het is ons 2 dagen lang met verschillende smoesjes onmogelijk gemaakt om de grens over te steken. We accepteren deze wetteloosheid niet. We doen een beroep op het Ministerie van Binnenlandse Zaken, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Parlement; geef ons zo snel mogelijk de lichamen van onze geliefden. We vragen om niets anders. Maak een einde aan deze wetteloosheid. Onze eis is om de lichamen van onze kinderen mee te nemen en ze te begraven.”

Bron: ANF