Met de oplaaiende herrie in het Turkse parlement voel ik ook een diepe vermoeidheid in mij opkomen: ‘Dit gaat nergens heen.’
Dan kruip ik een beetje weg, en dwalen mijn gedachten af, zwervend in mijn eigen bubbel. En komen er dingetjes boven als:
Al die herrie… Woorden hebben hun vrijheid nodig om te leven. Ze verdienen hun privacy, want ‘onze duisternis is hun licht’.
Nou nou, zo kan-ie wel weer. Afijn, hoe nu verder?
De AKP vertegenwoordigers in het Turkse parlement hebben een kort lontje. Zoveel is duidelijk. Vanuit haar eigen universum gezien staat de AKP volkomen in haar recht om van zich af te blaffen. Ik weet het. Ze hebben een historische roeping. Ach ja. Echte idealisten zijn het.
Is niet iedere uiting van straf idealisme een verkapt doodsverlangen? Een glimlach, geflankeerd door de walm van onstuitbaar verval?
Voorbij het punt van verblinding en volslagen duisternis is er geen leven mogelijk. Is het niet zo, dat de hang naar het extreme de slecht gemaskeerde doodswens weerspiegelt van de mens? – In de cultuur, en in de politieke context.
Bij de AKP is sinds jaar en dag een religieus cynisme gepaard aan een verering van de staat. Een cocktail van het nihilistische soort. Daarbij hoort dat de reële belangen van de burgers worden vertrapt. Gedicteerde aansturing vanuit de moskee is daarin een cruciale, ‘verbindende’ factor. (Diyanet, het Directoraat van Religieuze Zaken)
Op enige afstand kijk ik mee, en blijf me verbazen. Wat zou Christopher Hitchens ervan zeggen als hij nog had geleefd?
“Owners of dogs will have noticed that, if you provide them with food and water and shelter and affection, they will think you are god. Whereas owners of cats are compelled to realize that, if you provide them with food and water and shelter and affection, they draw the conclusion that they are gods.”
Zou de bemoeizucht van Diyanet ooit eens tot een punt van verzadiging kunnen komen? Hebben wij vanuit die hoek nog oprechte dankbaarheid te verwachten?
“Human decency is not derived from religion. It precedes it.”
Hoe dan ook, het pad uitstippelen voor anderen hoe het leven te leven in al haar facetten, dat is toch vooral vragen om moeilijkheden? In dat licht moet het werk van Christopher Hitchens begrepen worden. Hij stelde zich dienstbaar op om de claims van de religieuze fabeltjesfabriek te ontmaskeren. Niet meer en niet minder. Juist als je denkt: “Ho es even gast, mijn cultuur, mijn godsdienst is toppie,”… Juist dàn zijn die woorden van hem voor jou bedoeld.
Terugkijkend op de afgelopen decennia valt me op dat de AKP zichzelf eerst naar de macht heeft gewrongen door de oude garde af te kraken en weg te blazen, maar vervolgens kan zij zelf geen spatje kritiek verdragen. Hebben we dat niet al eens eerder gezien?
Turkije, onder het bewind van Erdogan, heeft zich erin gespecialiseerd om iedere kritiek van enige diepgang in de kiem te smoren. Kritiek in onze jaren is maar een poging om het waakvlammetje brandende te houden. Het is niet een groot vuur aanjagen om het hele huis mee warm te houden. Het is het begin van een begin. Het is maar een spatje licht.
Waar kunnen we nog een beetje troost en heil vinden? Bij een van de wereldgodsdiensten? Tja. Welke track record hebben die dan? Kijk, je kan wel over het altaar van de overwonnen volkeren heen pissen en er nieuwe gebedshuizen bouwen, maar wat schiet je daarmee op?
Als ik zo naar de Islam kijk, denk ik vaak: de wereld veroveren is de wereld verliezen. En hoor ik mij verzuchten: Ach lieve mensen, ga leven! Laat al die opgelegde leefregeltjes toch eens varen. Grow up!
Afijn, tot zover die ellende. Ik kruip weer even in mijn bubbel.
“Water stroomt, het verandert,” schreef Heraclitus, “maar blijft altijd hetzelfde.”
Het leven heeft iets in zich dat je er nooit helemaal de vinger op kan leggen. Daar moeten we het mee doen. En laten we omhelzen dat er geen omvattende antwoorden zijn. Want in die duisternis schemert iets.
Dat is niet de duisternis achter de grote nationalistische gebaren. Nee, juist niet. Dat is juist de overstemmende herrie, de kermis, het kabaal, de leegte. Ik bedoelde een ander soort schemergebied.
We hebben een soort overbelichting te verduren.
Zoals het daglicht niet de sterren verjaagt, maar ze alleen tijdelijk ‘overschaduwt’, zo hebben we onze eigen gekte te verduren – Als een overbelichting. Dat onder ogen zien is al heel wat, vind ik. Je beroepen op je identiteit, is daarbij niet altijd de oplossing, maar juist vaak deel van het probleem. Want het labeltje dat je jezelf aanmeet, is ook maar al te vaak het product van je culturele bedding.
En wat is cultuur? Behalve heel veel moois ook het rondpompen van ongelofelijk veel onverteerde en onverteerbare troep. Als mens heb je te verduren wat je met de paplepel is ingegoten. Daar ontkom je niet aan. Als je je daar op latere leeftijd nog steeds super tof bij voelt: Prima. Maar als het steeds meer gaat wringen, mag het dan ook eens genoeg zijn? Mag je het ook eindelijk eens loslaten? – Wat anderen er ook van vinden. Ik vind van wel. Tenminste, dat houd ik mezelf voor.
De meeste culturen hebben de gemeenschappelijke factor om dat juist te verhinderen. Ze kruipen onder je huid. Om zich zo in jouw privé-wereld in te nestelen, en je psychisch te koloniseren. Opeens komt al het goede van God, en al het kwalijke van de Duivel… En daar is geen kruid tegen gewassen. Zie daar nog eens van af te komen. Per slot van rekening: we zijn allemaal toch ergens ook bange kinderen, en als je de juiste toetsen indrukt, dan wordt die angst weer in ons getriggerd.
Het besef van je identiteit is iets dat je bij elkaar hebt gesprokkeld in het groezelige verkeer tussen mensen. Het is per definitie voor zoveel procent niet waar, in de zin van een sociaal welkom product.
Afijn… Hoe nu verder? Ik zeg: Gaan met die banaan. Of, in prefect ‘Dunglish‘:
“Don’t be bang, go your gang!”
Auteur: Paul Terlunen