- Zuid-Koerdistan
De Turkse bezettingsmacht heeft eergisteren in het district Seyîdsadiq in Sulaymaniyah een luchtaanval uitgevoerd op het voertuig van medewerkers van de vrije pers, waarbij de Koerdische vrouwelijke journalisten Gulistan Tara en Hêro Bahadîn werden gedood.
Woordvoerder van de Gorran Beweging Dr. Dilêr Abdulhalik veroordeelde de aanval van de Turkse staat op de vrije pers en zei: “We beschouwen dit incident als een terroristische misdaad en we moeten grootschalige protesten organiseren tegen de aanvallen en bezetting door Turkije.”
Dr. Dilêr Abdulhalik, die de condoleancebezoeken voor de martelaar Hêro Behadîn bijwoonde, zei het volgende: “Deze aanval is de voortzetting van de bezetting en aanvallen van de Turkse staat op het grondgebied van Irak en de Koerdische regio gedurende jaren. Vooral in de afgelopen periode zijn de aanvallen op Sulaymaniyah toegenomen. Wij veroordelen deze gang van zaken ten zeerste.”
Prof. Dr. Dilêr Abdulhalik wees erop dat de aanval specifiek gericht was tegen Koerdische vrouwelijke journalisten en zei: “Deze aanval is duidelijk een daad van terrorisme. Naast de regeringen van Irak en de Koerdische regio moeten politieke partijen, maatschappelijke organisaties, individuen en vrijheidsverdedigers hun stem verheffen en een standpunt innemen tegen deze situatie.”
Dr. Dilêr Abdulhalik merkte op dat dit niet de eerste keer was dat een dergelijke aanval werd uitgevoerd, aangezien de Turkse bezettingsmacht al eerder het gemunt had op journalisten. Hij vervolgde: “Protesten moeten worden uitgebreid, niet alleen in de Koerdische regio maar ook in de diaspora en deze aanval moet onder de internationale publieke opinie worden gebracht. De nationale veiligheid van Irak en de Koerdische regio wordt bedreigd en het is niet mogelijk voor de mensen om in vrede te leven. Als de relevante instellingen deze kwestie niet serieus en volhardend aanpakken, zullen incidenten en slachtofferschap toenemen.
We hopen dat de regeringen van Irak en de Koerdische regio deze aanval serieus zullen nemen en niet zullen zwijgen.”
Bron: ANF