Oktay Saral, een adviseur van de Turkse president Recep Tayyip Erdoğan, plaatste een bewerkte afbeelding op sociale media waarop Oya Tekin, de burgemeester van het district Seyhan van de grootste oppositiepartij, de Republikeinse Volkspartij (CHP), ten onrechte werd afgebeeld in een omgeving met een foto van de gevangen Koerdische Arbeiderspartij (PKK) leider Abdullah Öcalan in een gebouw van de Volkspartij voor Gelijkheid en Democratie (DEM). Saral gebruikte dit om Tekin te beschuldigen van collaboratie met terroristen.
Nadat hij werd uitgescholden, reageerde Tekin door de originele afbeelding te delen, waarop geen dergelijke foto te zien was, om de manipulatieve aard van de beschuldigingen te benadrukken. Saral verwijderde zijn oorspronkelijke post, maar bleef zijn standpunt verdedigen zonder zich te verontschuldigen.
Dit incident maakt deel uit van een bredere lastercampagne na de verkiezingen door regeringsgezinde facties, die de DEM Partij en haar functionarissen in steden als Mardin (Merdin) en Diyarbakır (Amed) hebben aangevallen met beschuldigingen van gebrek aan respect voor Turkse nationale symbolen. Deze beweringen, vaak versterkt door gemanipuleerde media zoals nepbeelden, hebben de DEM-partij ertoe aangezet te verklaren dat er een einde komt aan het tijdperk van het uitbuiten van nationale symbolen voor politieke manipulatie. De intensiteit van deze campagne escaleerde met dreigementen van de extreemrechtse bondgenoot van president Erdoğan, Devlet Bahçeli, die voor harde maatregelen pleitte, waaronder de sluiting van de DEM-partij, een standpunt dat Erdoğan later herhaalde door het als een kwestie van “nationaal verraad” te framen.
Het laatste incident van het verspreiden van een duidelijk gemanipuleerde afbeelding werd snel opgepikt door regeringsgezinde media, die de gemanipuleerde afbeelding verder verspreidden, waardoor het verhaal van een CHP-PKK samenwerking werd versterkt.
Mediawaakhond Faruk Bildirici bekritiseerde de journalistieke integriteit van de regeringsgezinde verkooppunten die de bewerkte afbeelding verspreidden en benadrukte dat het simpelweg verwijderen van de afbeelding onvoldoende is en dat een verontschuldiging noodzakelijk is.
Het incident valt samen met de invoering van een “desinformatiewet” in Turkije, die de verspreiding van valse of misleidende informatie bestraft met een gevangenisstraf van maximaal drie jaar. De wet is echter vooral gebruikt om de oppositie te onderdrukken en critici het zwijgen op te leggen, en is in feite een zwaard van Damocles in de handen van de Turkse regering geworden.
Ondanks de ontmaskering dat het beeld een verzinsel was, hebben Saral noch de betrokken media formele verontschuldigingen of herroepingen aangeboden, wat wijst op een voortdurende strategie om desinformatie te gebruiken voor politiek gewin.