- Rojava/Noord- en Oost-Syrië
Nieuwe inzichten in de moord op Ahmad Khaled Mamo in Afrin, in het noordwesten van Syrië, wijzen op mogelijke medesamenzweerders, meldde North Press zondag.
De Koerdische gemeenschap in Afrin, in het noordwesten van Syrië, werd op 13 maart opgeschrikt door de brute moord op Ahmad Khaled Mamo, een lokale Koerdische jongen, door een kolonist genaamd Yamen Ahmad Ibrahim, wat leidde tot woede en protesten. Volgens de mensenrechtenorganisatie in Afrin stak Ibrahim, die zes jaar geleden naar Afrin verhuisde, Mamo meerdere keren “brutaal” neer voordat hij zijn lichaam in een put gooide.
Deze gruwelijke daad vond plaats in de context van escalerende spanningen en geweld in de regio, met name tegen Koerdische inwoners, die onder controle staan van door Turkije gesteunde facties van het Syrische Nationale Leger (SNA).
Een familielid van Mamo, die om veiligheidsredenen anoniem wenst te blijven, vertelde aan North Press dat Ibrahim de jongen lokte onder het voorwendsel motorfietsonderdelen aan te bieden, om hem vervolgens met voorbedachten rade te vermoorden. “De moord was niet spontaan maar gepland”, verklaarde het familielid, wat aangeeft dat er mogelijk meerdere personen bij betrokken waren. Deze bewering werd verder ondersteund door lokale bronnen die suggereerden dat zes anderen, verbonden aan raden die door Turkije zijn opgericht in Afrin, hebben geholpen bij de misdaad.
Het incident heeft de bezorgdheid over de veiligheid van de Koerden in Afrin opnieuw doen oplaaien. Mamo’s moeder uitte publiekelijk haar wanhoop en riep op tot gerechtigheid buiten het door Turkije gecontroleerde rechtssysteem om. “We worden op brute wijze vermoord omdat we Koerden zijn,” klaagde ze in een virale video op sociale media.
Ismael al-Muhammad, een advocaat en mensenrechtenactivist, benadrukte dat dergelijke misdaden tegen Koerden in Afrin een flagrante schending zijn van internationale wetten en de Conventies van Genève. Hij beschuldigde de door Turkije gesteunde troepen van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid en wees op de rol van Turkije bij het faciliteren van deze wreedheden.
Turkije heeft niet officieel gereageerd op het incident, ondanks zijn grote invloed in Afrin. Dit stilzwijgen en de voortdurende vestiging van families van SNA-militanten in de regio hebben de vrees voor verdere ontheemding en geweld tegen de Koerdische bevolking aangewakkerd.
Deze tragische gebeurtenis onderstreept de hachelijke situatie voor Koerden in Afrin en de dringende behoefte aan internationale aandacht voor de schendingen van de mensenrechten en het internationaal recht in het gebied.