- Rojava/Noord- en Oost-Syrië
Op 12 maart 2004 kwamen negen mensen om toen er tijdens een voetbalwedstrijd in de stad Qamishlo, een stad met een Koerdische meerderheid, conflicten uitbraken tussen supporters van een lokaal team en die van een Arabisch team uit Deir ez-Zor.
De volgende dag riepen rouwenden bij de begrafenisstoet voor de slachtoffers anti-Bashar al-Assad leuzen en hieven Koerdische vlaggen.
Syrische veiligheidstroepen openden het vuur, waarbij 23 mensen omkwamen en dagen van protesten en rellen ontstonden in de Koerdische regio’s van Noord-Syrië (Heseke, Kobane, Afrin) en in buurten met een Koerdische meerderheid in Aleppo en Damascus.
Koerden van Afrin tot Dêrik reageerden uit protest tegen de aanval op de opstand in Qamishlo en tegen de repressie door de staat.
De staat probeerde vijandschap te creëren tussen de volkeren, ruzie te zaaien tussen het Koerdische en Arabische volk. Toch was het Baath-regime niet succesvol in dit beleid. De opstand van Qamishlo luidde een nieuw tijdperk in voor de Koerden.
De Koerden richtten hun vakbonden op en begonnen een nieuw idee te ontwikkelen. Het werd dus duidelijk dat de Koerden een verdedigingsmacht, administratie en organisatie nodig hadden. In tegenstelling tot wat de staat van plan was te bereiken met dit bloedbad, ontwikkelde zich geen vijandigheid tussen het Koerdische en Arabische volk, noch de chauvinistische gevoelens die de staat hoopte te creëren.
Er wordt vaak gezegd dat de opstand van Qamishlo de eerste vonk van de Rojava-revolutie ontstak. De “Serhildan van Qamishlo” wordt beschouwd als de eerste massale opstand in Rojava. De opstanden werden neergeslagen door de troepen van al-Assad, maar het Syrische regime werd gedwongen om de Koerden te erkennen.