- Rojava/Noord-en Oost-Syrië
Het kanton Afrin is het westelijke kanton van Rojava en Noord- en Oost-Syrië, waar 200.000 etnische Koerden wonen. Hoewel de bevolking overwegend Koerdisch was, woonden er in Afrin naast soennitische moslims ook verschillende religieuze groepen, waaronder Yazidi’s, Alawieten en christenen.
Op 20 januari 2018 lanceerde Turkije luchtaanvallen op 100 locaties in Afrin, als het begin van een invasie die ze ‘Operatie Olijftak’ noemden.
De opgegeven reden voor de invasie was om de Turkse grens te beveiligen tegen grensoverschrijdende aanvallen vanuit Afrin. Maar uit een onderzoek van de BBC bleek dat de Turkse regering de cijfers die werden aangehaald om de invasie te rechtvaardigen, sterk had opgeblazen. Ze beweerden dat er 700 grensoverschrijdende incidenten waren vanuit Afrin alleen, terwijl Turkije in werkelijkheid slechts 26 grensoverschrijdende aanvallen had vanuit heel Syrië samen.
De Turkse luchtmacht “beschoot lukraak burgers” en YPG/YPJ posities, terwijl een grondaanval werd uitgevoerd door facties en milities georganiseerd onder de paraplu van het door Turkije gesteunde Nationale Leger.
Op 15 maart hadden door Turkije gesteunde milities de stad Afrin omsingeld en onder artilleriebeschietingen geplaatst. Een Turkse luchtaanval trof het enige functionerende ziekenhuis van de stad, waarbij 16 burgers omkwamen.
Burgers vluchtten en de Syrische Democratische Krachten (SDF) trok zich terug, en op 18 maart had Turkije Afrin de facto bezet. Tussen de 400 en 500 burgers stierven tijdens de invasie, voornamelijk als gevolg van Turkse bombardementen. Andere burgers werden ter plekke geëxecuteerd.
Vóór de Turkse invasie was het een van de vredigste en veiligste delen van Syrië, waar tijdens de burgeroorlog vrijwel nooit gevechten plaatsvonden, afgezien van incidentele schermutselingen tussen YPG/YPJ en huurlingen aan de grenzen. Als gevolg daarvan bood Afrin een vreedzaam toevluchtsoord aan meer dan 300.000 binnenlandse ontheemden van elders in Syrië.