De Uitvoerende Raad van de Unie van Koerdische Gemeenschappen (KCK) heeft een verklaring uitgegeven om Seyit Rıza en zijn vrienden te herdenken die op 15 november 1937 werden geëxecuteerd.
De verklaring zei: “Op 15 november 1937 werden Seyit Rıza en zijn vrienden gearresteerd en geëxecuteerd in een samenzwering opgezet door de Turkse staat in Elezîz [Turkse naam Elazığ] waar ze waren gekomen om te onderhandelen over een stopzetting van de aanvallen en het oplossen van de problemen, als onderdeel van de operatie Dersim [Turkse naam Tunceli]. Op de herdenkingsdag van hun executie, willen we met respect Seyit Rıza en de Koerdische leiders die samen met hem werden vermoord herdenken.
De genocidale kolonialistische Turkse staat voerde in 1937 en 1938 in Dersim een van de grootste en wreedste bloedbaden uit de geschiedenis van de mensheid aan. Tienduizenden Koerden in en rond Dersim werden afgeslacht met geweren, bajonetten en chemische gassen. We eren nogmaals degenen die hun leven verloren in dit bloedbad en veroordelen krachtig de Turkse staat en degenen die deelnamen aan het bloedbad in Dersim. Het Koerdische volk zal het bloedbad van Dersim nooit vergeten en zal de genocidale kolonialistische moordenaarsstaat zeker ter verantwoording roepen voor wat ze hebben gedaan.”
De verklaring voegde eraan toe: “Het bloedbad in Dersim is ongetwijfeld een van de gebeurtenissen die het duidelijkst de wreedheid van de Turkse staat en zijn vijandschap tegenover de Koerden aantonen. In 1937 en 1938 werd in Dersim een zeer wreed bloedbad aangericht dat voor een mens zelfs moeilijk te beschrijven is. Zo erg zelfs dat de massamoordenaars ongeboren baby’s afslachtten door zwangere vrouwen met bajonetten van hun ingewanden te ontdoen. Mensen die hun toevlucht zochten in de bergen en grotten om te ontsnappen aan het bloedbad werden gedood met chemische wapens. Elk levend wezen werd afgeslacht, een grote gruweldaad en genocide werd ervaren. Het is een morele plicht en de meest basale vereiste van het mens-zijn om de wrede, wrede en moordzuchtige staat ter verantwoording te roepen voor het toebrengen van zulk groot lijden aan volkeren, vooral het Koerdische volk, en het te confronteren met deze realiteit. Zonder dit te doen, kan men niet goed leven.”
De verklaring vervolgde: “Het bloedbad in Dersim is een van de tientallen bloedbaden die zijn uitgevoerd in het kader van het Koerdische genocidebeleid. Met deze bloedbaden wilde de Turkse staat de Koerdische genocide realiseren. Na elke massamoord probeerde men dit te doen door verbanning en assimilatiepraktijken. Deze werden uitgevoerd omdat het Koerdische volk weigerde zijn identiteit, taal, cultuur en waarden op te geven. Om de massamoorden te legitimeren, werd altijd gezegd dat het volk in opstand kwam, wat een complete verdraaiing is.
Het Koerdische volk is ontkend, hun legitieme en democratische rechten die voortvloeien uit het feit dat ze een volk en een natie zijn, zijn niet erkend. Hun taal, identiteit en cultuur werden verboden en het Turks zijn werd opgelegd. Het Koerdische volk maakte hiertegen bezwaar. Het antwoord van de staat op dit bezwaar was massamoord en genocide. Dit is wat er gebeurde in Dersim en andere plaatsen. Helaas is er sindsdien een eeuw voorbijgegaan en die was gevuld met veel voortdurend lijden.
Zonder deze realiteit te erkennen en onder ogen te zien, kan geen enkele beoordeling correct zijn en zal deze niet haar plaats vinden. Als er verandering moet komen in Turkije, als er vooruitgang moet komen in de richting van democratisering, dan kan dit alleen bereikt worden door de confrontatie aan te gaan met de massamoorden gepleegd tegen het Koerdische volk, in het bijzonder het bloedbad van Dersim, door de mentaliteit van ontkenning op te geven, door openlijk en moedig de democratische rechten van het Koerdische volk te verdedigen en te erkennen. Dit is de weg naar de democratisering van Turkije en het Midden-Oosten.”
In de verklaring stond: “Nogmaals herdenken we degenen die hun leven verloren in het bloedbad van Dersim, zoals Seyit Rıza en Besê, en we buigen met respect voor hun herinneringen. We herdenken nogmaals met respect en dankbaarheid alle martelaren van de revolutie en democratie, en we herhalen onze belofte aan de martelaren. Door zich niet over te geven aan de genocidale kolonialistische staat, heeft Seyit Rıza het Koerdische volk een zeer waardevolle houding van verzet nagelaten.
De onverzettelijke houding van Seyit Riza en Şêx Saîd heeft een belangrijke plaats in het verzet van het Koerdische volk tegen massamoorden en genocide in Koerdistan. Door deze traditie van verzet om te zetten in een ononderbroken lijn van strijd, heeft de PKK de wederopstanding van het Koerdische volk verzekerd en doet dit nog steeds. Door middel van verzet en strijd zal het Koerdische volk zeker het ideaal van een vrij leven, een vrije leider en een vrij land waarnaar ze verlangen realiseren, en door dit te doen, zullen ze de afslaande vijand ter verantwoording roepen.”