- Rojava/Noord- en Oost-Syrië
Het binnenvallende Turkse leger heeft woensdag een nieuwe golf van aanvallen gelanceerd in het district Ain Issa. Volgens berichten vanaf de grond zijn de aanvallen gericht op wijken ten westen van Ain Issa, het dorp Mişêrfê en de graansilo’s ten noorden van het district. Door de voortdurende bombardementen raakte de 26-jarige inwoner Beşar Ehmed gewond.
Ain Issa ligt ten zuiden van de Turkse bezettingszone in het noorden van Syrië en is van strategisch belang als verbinding tussen de zelfbesturende Eufraatregio’s met Kobanê in het centrum en Jazira. Sinds 2019 ligt de stad in het vizier van Turkije en zijn islamistische proxy-troepen als onderdeel van een uitputtingsslag, waarbij fasen van hoge intensiteit worden afgewisseld met fasen van lage intensiteit. Tientallen dorpen in de regio zijn al verwoest en ontvolkt door Turks militair geweld. Een Turks luchtoffensief afgelopen november heeft grote delen van de infrastructuur tot puin en as gereduceerd.
Een van de gebieden die door Turkije wordt bezet in Noord-Syrië is de regio Girê Spî. Dit voorheen multiculturele, zelfbesturende gebied werd in oktober 2019 bezet door Turkije en wordt sindsdien gecontroleerd door de Turkse inlichtingendienst en jihadistische huurlingen. Volgens de Girê Spî Cantol Raad moesten meer dan 100.000 mensen de regio ontvluchten na de Turkse invasie. Mensen die loyaal zijn aan het Turkse regime worden op hun plaats gevestigd, aangezien de Turkse staat een intensief nederzettingsbeleid voert en systematisch de Koerdische bevolking uit de bezette gebieden verdrijft.
Eerder deze maand lanceerde Turkije een zogenaamde “lucht-grond offensief” tegen het autonome gebied in Noordoost-Syrië, waarbij de agressie werd gerechtvaardigd met een aanval van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) in Ankara op 1 oktober, toen twee PKK-guerrilla’s een zelfopofferende actie uitvoerden voor het Turkse ministerie van Binnenlandse Zaken in het sterk beveiligde regeringskwartier.
Het Turkse terreur, dat Ankara rechtvaardigt met het recht op zelfverdediging, richtte zich specifiek op de vitale infrastructuur van de burgerbevolking in Noord- en Oost-Syrië. Meer dan twee miljoen mensen zijn sindsdien afgesneden van basisdiensten, en de energie-infrastructuur van Hesekê, Qamişlo en Amûdê is bijna volledig vernietigd.
Aanvallen op de burgerbevolking of burgerlijke infrastructuur worden beschouwd als oorlogsmisdaden. De internationale gemeenschap negeert deze openlijke schending van het internationaal recht en laat Ankara ongestraft doorgaan met zijn oorlog tegen de Koerden. Niet alleen in Syrië, maar ook in Irak krijgt Turkije een permanente vrijbrief voor oorlogsmisdaden.