30 jaar geleden werd de vrouwelijke guerrilla-beweging opgericht. Ayten Dersim van de coördinatie van PAJK (Partîya Azadîya Jin a Kurdistan – Partij van de Vrijheid van Vrouwen in Koerdistan) sprak met Jin TV over de betekenis van het jubileum en deed verslag van de moeilijkheden bij de opbouw van het vrouwenleger.
We vieren het 30-jarig bestaan van de vrouwelijke guerilla-beweging. Hoe is het gekomen tot de oprichting van een autonoom vrouwenleger? Waarom is het nodig?
Niets in de geschiedenis is plotseling ontstaan. Alles is gebaseerd op een fundament. Er zijn verschillende verzetsstrijden geweest in onze geschiedenis. Misschien niet zoals de vrouwelijke guerilla’s, maar vrouwen hebben hier altijd een plaats gehad in oorlog en strijd. Het is kenmerkend voor het Midden-Oosten, vooral voor de Koerden, dat ze strijders zijn. Daar is natuurlijk een basis voor. Omdat er altijd bezetting en ontkenning is geweest. De Koerden hebben altijd geprobeerd om zichzelf te verdedigen.
Toen de PKK werd opgericht, analyseerde Rêber Apo [Abdullah Ocalan] vele revolutionaire processen. We bestudeerden de deelname van vrouwen in deze revoluties. Vrouwen namen deel aan vele oorlogen, maar ze waren nooit in staat om een onafhankelijk leger te vormen. Alles werd gedaan voor de natie. Dus werd er gezegd, “eerst komen we op voor nationale bevrijding, dan bevrijden we ons land”, andere relaties van onderdrukking zouden na de revolutie bekeken moeten worden. Er werd dus geen oplossing gevonden voor de basisproblemen van vrouwen. Er was geen aanpak met betrekking tot de identiteit, de wil en het bewustzijn van vrouwen. Er waren dus ook geen autonome vrouwelijke troepen in het programma van het echte socialisme. Er zijn specifieke uitspraken over vrouwen, zoals dat de maatschappij niet bevrijd kon worden als vrouwen niet gered werden. Deze uitspraken zijn waar, maar toch konden vrouwen zich niet als vrouw organiseren, ze konden hun eigen identiteit niet beleven en zichzelf niet uit vrije wil besturen.
De Sumeriërs werden voorafgegaan door het Neolithicum en er was ontwikkeling vóór het Neolithicum. Deze processen vonden niet plotseling plaats. Met andere woorden, de geschiedenis is geen rechte lijn die continu doorloopt. Er werd bijvoorbeeld gezegd dat er een primitieve periode was, dan de feodale periode, dan de kapitalistische periode en dan het communisme. Rêber Apo herzag deze kijk op de geschiedenis met zijn nieuwe paradigma. Hij zei: “Niet alle samenlevingen zijn doordrongen van slavernij, omdat samenlevingen zich altijd hebben verzet. Dat geldt ook voor de feodale samenleving, niet alle samenlevingen waren feodaal, er waren ook samenlevingen die collectief leefden.” Mensen hebben het bijvoorbeeld ook over de kapitalistische samenleving. Deze definities zijn fout. Want als je zegt dat de samenleving kapitalistisch is, dan zou er geen strijd tegen kunnen zijn. Maar als je kijkt naar de periode waarin het kapitalisme zich heeft ontwikkeld, dan zie je dat er altijd verschillende samenlevingen zijn geweest. Er zijn bijvoorbeeld tribale, communale en familiale samenlevingen. Rêber Apo heeft deze geanalyseerd en heeft de bestaande revoluties niet zomaar overgezet naar onze revolutie; hij heeft alleen datgene genomen wat we echt nodig hadden in overeenstemming met onze regio.
Als Koerdische samenleving hebben we te maken gehad met bezetting en ontkenning. Er zijn bloedbaden tegen ons aangericht. Toen de PKK werd opgericht, begon de Koerdische samenleving vrouwen heel anders te zien. Als je bijvoorbeeld naar bijeenkomsten ging, merkte je dat er niet alleen mannen kwamen, maar ook vrouwen. De samenleving zag dat Kemal Pir, Haki Karer en Mazlum Doğan een heel andere aanpak hadden en een heel andere houding aannamen. De PKK ontkende de waarden van de samenleving niet en bouwde zichzelf niet op hun ontkenning. De PKK zag de achterlijkheid en begreep dat die toebehoorde aan de staat, niet aan de maatschappij. Het bekritiseerde dit alles en ontwikkelde alternatieven. Heval Sakine Cansız organiseerde vrouwenbijeenkomsten in veel provincies. Twee vrouwen namen deel aan het oprichtingscongres, de ene was kameraad Sakine (Sakine Cansız), de andere was Fatma (Kesire Yıldırım).
In het statuut staat dat vrouwen ook moeten deelnemen aan deze revolutie. Dit was een historische stap. Vrouwen waren moedig en namen risico’s. Ze organiseerden zich nu in de maatschappij en vormden zelfverdedigingseenheden, hoewel niet overal. Ze traden op tegen mensen die met de staat collaboreerden. Want Koerdistan was bezet. Je kunt de maatschappij niet alleen bevrijden door politiek en sociaal werk. In die tijd waren er veel vrouwen onder de studenten. Dit is geen maatstaf voor ons, maar het is ook relevant. In die tijd konden vrouwen zich niet ontwikkelen vanwege het feodalisme, maar ze studeerden toch. Na de staatsgreep van 12 september [1980] waren er arrestaties. Veel vrouwen sloten zich aan bij de PKK, kwamen naar Botan of naar Dersim. Lange tijd was er gemiddeld maar één vrouw in een eenheid. Ze was maandenlang alleen. Als deze vrouwen nog niet voldoende besef hadden gehad, was het niet mogelijk geweest om het aan te kunnen. Wat ze wisten en waarvan ze overtuigd waren, was het feit dat Koerdistan bezet was. Rêber Apo [Abdulla Ocalan] ging altijd met hen om. Hij sprak met hen allemaal via de radio en de telefoon en stelde hen vragen.
Honderden vrouwen namen deel aan de gewapende strijd in die tijd, waarom moesten zij autonoom georganiseerd worden? Ik bedoel, ze streden als vrouwen, ze zaten in deze beweging als vrouwen, maar waarom hadden ze autonomie nodig?
Dat is wat ons onderscheidt. Rêber Apo zegt dat vrouwen bij alle revoluties betrokken waren, maar niet zelfstandig mochten handelen. Met onze strijd zien we nu dat vrouwen ook hun plaats in de strijd hebben ingenomen. We zien dat het ‘leger’ duizenden jaren lang een instrument van de staten was. Er werd bijvoorbeeld gezegd dat oorlog een sterke lichaamsbouw vereiste, je moest ruw zijn, je moest meedogenloos zijn, je moest slim zijn.
In die tijd werd besloten dat vrouwen zich onafhankelijk moesten organiseren, ze moesten niet de eigenschappen van mannen overnemen, maar onafhankelijk zijn. Ten tweede wilde Rêber Apo het geweld dat een leger vertoont uitvlakken. Het punt is dat oorlog niet gericht moet zijn op geweld, maar moet dienen ter verdediging. Rêber Apo zei ook: “Als de revolutie zich ontwikkelt, zal dat alleen samen met vrouwen gebeuren. Want de samenleving bestaat door vrouwen. Vrouwen moeten de revolutie leiden.” Vrouwen moesten zichzelf fysiek en intellectueel verdedigen. Een van de redenen voor autonomie is dat vrouwen in zichzelf geloofden. Tot die tijd vertrouwden vrouwen op mannen. Ze dachten dat de revolutie aan mannen toebehoorde. Maar Rêber Apo veranderde deze mentaliteit. In 1993 zei hij: “Ook al zijn jullie maar met vijf vrouwen, blijf bij elkaar.” Wees eensgezind, leer elkaar kennen. Anders zouden de vrouwelijke guerilla’s niet van de ene dag op de andere zijn ontstaan.
Welk doel streefde u destijds na?
Dit alles gebeurde niet in één keer. Want er was geen diepgaand bewustzijn. De eerste betrokkenheid vond plaats in het kader van de bevrijding van Koerdistan. We hadden niet het idee om deel te nemen als vrouwen, vrouwen te bevrijden en de samenleving te bevrijden door middel van vrouwen. Dit alles kwam van Rêber Apo. Daarom noemen we deze beweging ook de Apoïstische beweging. Natuurlijk waren er zowel aan de kant van mannen als aan de kant van vrouwen veel obstakels. Bijvoorbeeld, mannen maakten grappen over vrouwen en vertrouwden hen niet. Ze zeiden: “Zonder ons kunnen jullie geen kamp opzetten, geen oorlog voeren en geen acties uitvoeren,” met andere woorden, “zonder ons kunnen jullie niet overleven.” Er was ook een bewustzijnsachterstand in de beweging. Ook vrouwen stonden in conflict met zichzelf. Ze vertrouwden zichzelf nog niet genoeg. Het begon met een bijeenkomst van vrouwen in Botan. Vrouwen ondervonden moeilijkheden, maar ze zeiden: “Omdat Rêber Apo ons dit perspectief heeft gegeven, moeten we succesvol zijn, we hebben geen mannen nodig.” Na de oprichting van de vrouwelijke guerilla begonnen vrouwen zelf actief te worden. Ze hielden straatcontroles, legden hinderlagen en vielen de vijand aan. Na duizenden jaren waarin vrouwen werden genegeerd, was zo’n ontwikkeling op zichzelf al een revolutie. Maar ze ervoeren ook veel pijn en leed. Vrijheid verwerven gaat altijd gepaard met weeën, maar ze bevrijdden zichzelf van hun slavernij, achterstelling en onvrijheid. We hebben volledig vertrouwen in onze leiding. Rêber Apo vroeg ons altijd: “Jullie zijn ver weg van mannen, toch? Zijn jullie onafhankelijk? Hebben jullie jullie bijeenkomsten, maken jullie plannen, blijven jullie jezelf ontwikkelen? Bekritiseren jullie elkaar? Geloof niet in mannen. Het is waar, ze zijn guerrillastrijders, revolutionairen, maar jullie, noch zij, hebben jullie verleden overwonnen. Als de patriarchale houding en de vrouwelijke slavenhouding samenkomen, zullen ze jullie opnieuw onderdrukken.” Rêber Apo riep vanaf 1993 op tot de vorming van vrije en gelijke comités in Botan, Dersim en Amed. Als er een probleem was, moest het comité het oplossen. Dit comité bestond zowel uit mannen als vrouwen. Dus er was al gelijke vertegenwoordiging toen. Mannen konden niet alleen beslissingen nemen. De vrouwelijke guerrillastrijders hadden een ander formaat. Vrouwen hadden eenheden, ze gingen op verkenning, voerden acties uit en namen beslissingen. Misschien waren er niet genoeg vrouwen om een politiebureau te bezetten, maar hier kwam de betekenis van de ideologie in het spel. Het doel was een onafhankelijke, autonome organisatie. Dit was gebaseerd op strategische, filosofische en ideologische grondslagen. In dit opzicht verschillen we van andere revoluties.
Het is niet zo dat we mannen niet waarderen of afwijzen. Zoals ik aan het begin zei, hebben we gehandeld op basis van hun erfenis, ervaringen en onze geschiedenis. Mannen geloofden niet dat we het zouden redden. Ze zeiden dat we niet autonoom konden leven, dat onze kampen vernietigd zouden worden, dat we niet alleen acties konden uitvoeren. Volgens hun mentaliteit hebben vrouwen altijd mannen nodig. Deze overtuiging is in hun families en scholen ingeprent. Toen ze zich bij de organisatie aansloten, was het onze taak om Koerdistan te bevrijden. Ze dachten dat hun taak na de bevrijding van Koerdistan was volbracht.
Waren er andere factoren dan deze houding die deze afwijzing veroorzaakten?
Rêber Apo benadrukte dat hij de vrouwenbeweging had ontwikkeld. De vrouwen begrepen dat niet meteen en ze doorstonden veel pijn tijdens hun ontwikkeling. Ook mannen accepteerden vrouwen niet. Ze verzetten zich hevig, tot ze het uiteindelijk accepteerden. Ze kunnen het nog steeds niet persoonlijk accepteren, ze zijn jaloers en zeggen: “Waarom waardeert Rêber Apo vrouwen zo veel?” De aard van mannen is ook doordrongen van jaloezie en hypocrisie. We beschouwen onze mannelijke vrienden niet als slecht. Dat was vroeger zo. We hebben ons leger, onze partij, onze samenwerking in de organisatie, maar we hebben ook een genderstrijd. We hebben het hier namelijk over 5.000 jaar onderdrukking.
Jullie hebben de vrouwelijke guerilla-eenheden in de bergen opgericht, maar het is nu niet beperkt tot de YJA Star. Vrouwen in alle delen van Koerdistan organiseren zich als YPJ, HPJ of YJŞ. Is dit het gevolg van jullie organisatie?
Dat klopt, de vrouwenbeweging is niet beperkt tot de bergen. In 1993 werd de vrouwelijke guerilla opgericht. Het had ook invloed op de samenleving. Honderden vrouwen sloten zich aan. Rêber Apo zei later: “Als guerrillavrouwen zijn jullie nu een model voor een vrije samenleving.” We hebben inderdaad dit niveau bereikt. Koerdistan is verdeeld in vier delen. In elk deel zullen de Koerden zich natuurlijk zelf verdedigen. De vrouwen van Rojhilat (Iraans Koerdistan) haalden kracht uit de YJA Star. Want er ontstond zelfvertrouwen. Dat geldt ook voor Rojava. Als het gaat om de verdediging van het land, zullen vrouwen het voortouw nemen. In Rojava (Noord- en Oost-Syrië) organiseerden vrouwen zich heel snel. En waarom? Omdat er ervaring was van YJA Star, PAJK en KJK. Dit erfgoed was genoeg inspiratie voor vrouwen in Rojava. Hun identiteit werd wereldwijd bekend door de strijd tegen ISIS. In Şengal kwamen strijders van YJA Star en HPG ons volk te hulp. Toen de Yezidische vrouwen de YJA Star en de HPG zagen, begrepen ze de betekenis van de organisatie. De Koerdische samenleving kan niet worden bevrijd zonder zelfverdediging, dat is nu bewezen. Op dit moment proberen alle staten ervoor te zorgen dat we ons beperken tot de bergen en de samenleving niet verder beïnvloeden.