Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft Turkije veroordeeld omdat de ontmoetingen van voormalige HDP-leiders Selahattin Demirtaş en Figen Yüksekdağ met hun advocaten niet vertrouwelijk waren. De schending van het beroepsgeheim heeft ervoor gezorgd dat de gevangenen geen effectieve bijstand van hun verdediging hebben gekregen, besloten de rechters op dinsdag in Straatsburg. (AZ: 10207/21 en 10209/21)
De genoemde maatregelen werden door de Turkse justitie bevolen voor een periode van drie maanden met toepassing van een decreet dat werd uitgevaardigd in het kader van de noodtoestand na de vermeende couppoging van juli 2016. Volgens de rechterlijke macht van het EHRM hebben de nationale gerechten echter niet aangetoond dat er buitengewone omstandigheden waren waardoor zij konden afwijken van het principe van vertrouwelijkheid van de ontmoetingen met de advocaten.
Demirtaş en Yüksekdağ hadden verklaard dat zij geen klacht konden indienen tegen hun voorlopige hechtenis omdat de Turkse justitiële autoriteiten hun ontmoetingen met hun verdediging hadden gemonitord en documenten in beslag hadden genomen. Turkije moet beide eisers elk € 5.500 aan schadevergoeding betalen en in totaal € 2.500 voor de gemaakte kosten, aldus het vonnis.
Sinds 2016 in gijzeling van het Turkse regime
Selahattin Demirtaş en Figen Yüksekdağ leidden van 2014 tot 2018 de gendergelijkheid – dubbele voorzitterschap van de Democratische Volkspartij (HDP). Bij de parlementsverkiezingen van juni 2015 slaagde de HDP er voor het eerst in om de sprong naar het parlement te maken en kreeg landelijk 13 procent van de stemmen – terwijl Erdoğans AKP tegelijkertijd zijn absolute meerderheid verloor. Dit markeerde het begin van een tijdperk van bloedige aanslagen en conflicten. De regering beëindigde eenzijdig het dialoogproces met de Koerdische beweging en ontketende een totale oorlog die tot op de dag van vandaag voortduurt. Bij de vervroegde verkiezingen in november 2015 kon de HDP haar resultaat net handhaven, met slechts 10,8 procent bleef ze boven de toen nog geldige tien procent drempel.
EHRM: gevangenschap politiek gemotiveerd
In mei 2016 werd op initiatief van president Recep Tayyip Erdoğan de immuniteit van HDP-parlementsleden opgeheven en na de vermeende couppoging in de zomer werd op 4 november 2016 de startknop voor de arrestatieoperatie ingedrukt. In het kader van deze ‘politieke vernietigingscampagne’ werden duizenden HDP-leden gearresteerd, waaronder de voormalige co-voorzitters Selahattin Demirtaş en Figen Yüksekdağ. Beiden zitten nog steeds in de gevangenis; Demirtaş in Edirne en Yüksekdağ in Kocaeli. Het EGMR had besloten dat hun arrestatie politiek gemotiveerd was en had hun vrijlating meerdere keren bevolen. Turkije negeert echter dergelijke vonnissen. President Erdoğan benadrukte onlangs nog op verkiezingsavond dat Demirtaş onder zijn macht niet uit de gevangenis komt.
In het Kobanê-proces dreigt levenslange gevangenisstraf
Zowel Demirtaş als Yüksekdağ zijn al veroordeeld in verschillende processen en er lopen nog meer rechtszaken tegen hen. In het hoofdproces riskeren ze tot 142 respectievelijk 83 jaar gevangenisstraf vanwege vermeend lidmaatschap van een “terroristische organisatie”. De aanklacht is uitsluitend gebaseerd op toespraken en uitspraken in interviews die ze als parlementariërs hebben gedaan. In het “Kobanê-proces” worden Demirtaş, Yüksekdağ en meer dan honderd medeverdachten beschuldigd van vijandige activiteiten tegen de staat, 37-voudige moord en tientallen pogingen tot moord in verband met de protesten tegen de steun van de Turkse regering aan de terroristische groep “Islamitische Staat” tijdens de belegering van Kobanê in oktober 2014. Allen verdachten riskeren levenslang.