- Den Haag
Voor het regeringsgebouw van Nederland in Den Haag hebben leden van de Koerdische Democratische Volksraad zaterdag geprotesteerd tegen de militaire belegering van het vluchtelingenkamp Mexmûr en solidariteit getoond met het verzet van de bevolking. Ook leden van de Koerdische gemeenschap uit Amsterdam namen deel aan de actie. Ze riepen Irak op om de blokkade in het kamp te beëindigen en deden een beroep op de Nederlandse regering om zich in te zetten ten behoeve van de vluchtelingengemeenschap van Mexmûr.
De belegering van kamp Mexmûr duurt nu precies twee weken. Het doel van deze maatregel is om het kamp te omsluiten met prikkeldraad en grachten en bewakingstorens te installeren. Verscheidene pogingen van de veiligheidstroepen om Mexmûr binnen te dringen en de geplande militarisering uit te voeren, zijn tot dusverre mislukt vanwege de vastberadenheid van de bewoners. De mensen blokkeren de militairen en voorkomen zo de oprichting van een openluchtgevangenis. Diplomatieke onderhandelingen hebben tot nu toe geen resultaten opgeleverd.
Badiki: VN verantwoordelijk voor situatie in Mexmûr
Onder de demonstranten in Den Haag bevond zich ook Dr. Azad Badiki. De medevoorzitter van het Koerdische Volkscentrum in de West-Nederlandse stad richtte scherpe woorden aan de internationale gemeenschap en beschuldigde de Verenigde Naties (VN) ervan “hoofdverantwoordelijk” te zijn voor de “mensonterende behandeling” van kamp Mexmûr. “Al geruime tijd eisen we van deze organisatie dat ze haar principes naleeft en de rechten van vluchtelingen in Mexmûr respecteert. Maar omdat de VN al jarenlang verzuimt haar verantwoordelijkheid te nemen, geeft Irak nu groen licht voor militarisering van het kamp. Turkije heeft ook vrij spel bij de omgang met het kamp en valt het regelmatig aan met zijn gevechtsdrones”, aldus Badiki.
Water als drukmiddel tegen Bagdad?
In Mexmûr, dat zich ten zuidwesten van Hewlêr (Erbil) bevindt in een betwist gebied tussen de Zuid-Koerdische regionale regering en de Iraakse regering in Bagdad, wonen ongeveer twaalfduizend mensen. Een groot deel van de bevolking werd in de jaren 90 door de Turkse staat verdreven als onderdeel van de anti-Koerdische “opstandbestrijding” en het zogenaamde beleid van de verbrande aarde – onder het voorwendsel om de PKK te bestrijden werden ongeveer 3.000 dorpen ontvolkt of platgebrand. Na een jarenlange odyssee en verblijven in verschillende kampen hebben de mensen in 1998 aan de rand van de woestijn het kamp Mexmûr opgericht. De kampbevolking vormt daarmee de grootste Koerdische vluchtelingengemeenschap ter wereld.
Officieel staat Mexmûr onder bescherming en controle van de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties (UNHCR), maar in de praktijk is de organisatie slechts nominaal aanwezig. Ze verliet het kamp bij aanvallen van de terreurgroep “Islamitische Staat” (IS) in 2014 en keerde daarna niet meer terug. Als gevolg van het verzet in Mexmûr tegen de militaire blokkade zag de organisatie zich echter gedwongen om gesprekken te voeren met de volksraad van het zelfbesturende kamp. Toezeggingen die zowel door de VN als door de regering in Bagdad zijn gedaan om de belegering te beëindigen, zijn tot dusver niet nagekomen.
Sinds 2019 is het kamp op verzoek van Turkije onderworpen aan een embargo van de door de Barzanî-partij KDP gedomineerde regering van de Koerdistan Regio Irak (KRI). De Barzanî-clan werkt samen met de Turkse staat, ook in de “strijd” tegen de Koerdische guerrilla. Het huidige optreden tegen kamp Mexmûr is waarschijnlijk ook een initiatief van Turkije. Ze criminaliseert het kamp als een “broedplaats” van de Koerdische arbeiderspartij PKK die “gezuiverd” moet worden. De volksraad van Mexmûr vermoedt dat Ankara water als drukmiddel tegen Bagdad gebruikt. Irak lijdt al jaren onder een ernstige droogte en het wordt verondersteld dat Turkije de ontmanteling van kamp Mexmûr als voorwaarde stelt voor opheffing van de waterblokkade van de Eufraat- en Tigris-rivieren.