Dit artikel (Engelstalig) gaat over de uitdagingen van een eco-feministisch perspectief binnen de Koerdische kwestie en de rol van Maria Mies en Abdullah Öcalan in het definiëren van dat perspectief. Het artikel bespreekt hoe de Koerdische vrouwenbeweging, geleid door de filosofie van Jineolojî, een nieuwe benadering heeft ontwikkeld om de relatie tussen natuur en cultuur te begrijpen en te veranderen. Deze benadering omvat het idee dat de onderdrukking van vrouwen en de vernietiging van de natuur nauw met elkaar verbonden zijn en dat er een holistische, intersectionele aanpak nodig is om deze problemen op te lossen. Het artikel verkent hoe de eco-feministische ideeën van Maria Mies en de politieke theorie van Abdullah Öcalan hebben bijgedragen aan deze nieuwe benadering en hoe ze kunnen worden gebruikt om de uitdagingen van een eco-feministisch perspectief in de praktijk aan te pakken.
Ecologie, samen met de bevrijding van vrouwen en radicale democratie, is een van de belangrijkste pijlers van Democratisch Confederalisme, een nieuw politiek paradigma ontwikkeld door de Koerdische Vrijheidsbeweging via de stem van de leider van de PKK, Abdullah Öcalan. Wetenschappers schrijven de vergroening van de Koerdische agenda toe aan de invloed die de oprichter van Social Ecology, Murray Bookchin, had op Öcalans ideologie. Zonder de geldigheid van dit argument te ontkennen, analyseert het volgende artikel de invloed die Maria Mies, een pionier van socialistisch ecofeminisme, had op de filosofische uitwerking van Öcalan. Door de stellingen die in zijn gevangenisgeschriften worden uiteengezet te onderzoeken met de meest relevante aspecten van Mies’ denken, toont dit artikel de grenzen, uitdagingen en strategische gebruik van het Koerdisch ecofeministisch perspectief. Deze benadering biedt een origineel begrip van de emancipatoire horizon die wordt geopend door Democratisch Confederalisme en met name door Jineolojî, de “wetenschap van vrouwen en leven”, geleid door de Koerdische Vrouwenbeweging sinds 2011.