- Duitsland
De bewijsverkrijging in het Koblenz PKK-proces tegen Özgür A. is afgerond. Alle door de verdediging aangevoerde moties voor bewijs werden vrijdag 31 maart door de rechtbank verworpen. De volgende hoorzitting is gepland op 17 april.
De zaak tegen de Koerdische activist Özgür A. loopt nog bij de Hogere Regionale Rechtbank (OLG) in Koblenz. De 48-jarige wordt ervan beschuldigd op grond van §§129a/b StGB verantwoordelijk te zijn geweest voor het werken als “fulltime manager” van de PKK in verschillende delen van Duitsland van mei 2018 tot aan zijn arrestatie in Bremen in april 2022. In deze rol “organiseerde hij ontmoetingen en bijeenkomsten, hield hij toezicht op fondsenwervingscampagnes en coördineerde hij personeels- en propagandazaken”.
De laatste drie hoorzittingen op 20, 27 en 30 maart gingen vooral over het onderzoeken van het bewijsmateriaal dat het parket tegen Özgür A aanvoerde. Enerzijds werd duidelijk hoe nauw de Duitse veiligheidsautoriteiten politiek geëngageerde Koerden in de gaten houden, en anderzijds hoe willekeurig en oppervlakkig de verzamelde informatie wordt geïnterpreteerd.
Foto’s van ontmoetingen als bewijs van ‘terroristische activiteit’
Talrijke chatgeschiedenissen over evenementen en demonstraties werden voorgelezen. Omdat het OM de genoemde gebeurtenissen en demonstraties interpreteerde als PKK-gerelateerd, kwam het OM tot de conclusie dat Özgür A. als kaderlid in de internationale arena ondergeschikt was aan de PKK, maar in het regionale gebied een superieure positie bekleedde. Op basis hiervan werd hij gecrediteerd voor het leiden van de “PKK-sectie Noord”.
Ook de evaluatie van een andere mobiele telefoon, die tot A. zou behoren volgens het OM, maar dit hij niet heeft bevestigd, moet als bewijs dienen. Op dit mobieltje stonden echter geen chatgeschiedenissen, alleen foto’s van guerrillastrijders en diverse demonstraties. Waarnemers van het solidariteitsproces waren verrast dat duidelijk onpersoonlijke foto’s van het parket voldoende zijn als bewijs van “terroristische activiteiten”.
Talrijke foto’s van politiebewakingsmaatregelen waarop Koerdische mensen, hun auto’s en hun culturele centra in verschillende steden te zien zijn, werden ook toegelaten als bewijs van de activiteiten waarvan Özgür A. wordt beschuldigd. Op geen van de foto’s is een handeling te zien die daadwerkelijk op enigerlei wijze als strafbaar kan worden aangemerkt. Je ziet alleen mensen in auto’s stappen, uit auto’s stappen of bij elkaar staan.
De rechtbank verwerpt alle verzoeken om bewijs van de verdediging
De rechtbank heeft de verdediging niet in de gelegenheid gesteld haar eigen bewijs te leveren. Alle verzoeken om ondervraging van getuigen tijdens het proces door de advocaten van de verdachte, het oproepen van deskundigen en het voorlezen van rapporten werden door de voorzitter afgewezen op grond van het feit dat dat er onvoldoende redenen waren om dit te doen en dat het bewijs geen rechtvaardiging zou bieden.
Een hoofdinspecteur, die door de verdediging in de getuigenbank was opgeroepen, werd ondanks de bezwaren van de advocaten door de rechtbank ongeschikt verklaard om te worden gehoord, omdat zij wegens een psychische aandoening voor onbepaalde tijd met ziekteverlof was.
Op de zitting van gisteren verklaarde de rechtbank vervolgens dat de bewijsverkrijging voorbij was. En de zelfleesprocedure werd ook als voltooid bevestigd door alle betrokkenen bij het proces. De verdediging van Özgür A. heeft echter aangekondigd op de volgende zitting opnieuw een bewijsverzoek in te dienen.
De volgende hoorzitting is gepland op 17 april. De uitspraak wordt eind april of begin mei verwacht.