28 jaar na het bloedbad van de alevitische gemeenschap, gepleegd van 12 tot 15 maart 1995 in Istanbul, genieten de verantwoordelijken voor de misdaad nog steeds straffeloosheid.
De massaslachting was gericht op de wijk Gazi, een volksbuurt waar voornamelijk alevieten wonen. Tijdens de vier dagen durende onrust werden 23 mensen gedood door staatsmoordenaars.
Sevgi Kişin Sazan, hoofd van het hoofdkantoor van de Democratische Alevi Verenigingen (DAD), verklaarde dat slechts een paar huurmoordenaars sancties kregen na de bloedbaden die gericht waren op het alevitische volk en dat ze na korte tijd werden beloond. Ze merkte op dat de vijandigheid jegens de alevieten en de Koerden alomtegenwoordig bleef.
Sazan sprak met ANF Nieuwsagentschap op de 28e herdeninkingvan het bloedbad in Gazi. Opmerkend dat de mentaliteit achter de agressie tegen alevieten niet nieuw was en bleef bestaan, zei ze: “We hebben te maken met een president die zelfs dicteert hoe de alevieten moeten bidden en waarin ze moeten geloven.”
Slechts enkele mensen ontvingen een straf
In een reactie op het proces na het bloedbad zei het DAD-hoofd: “Zoals gewoonlijk probeerden ze de verantwoordelijken ermee weg te laten door slechts een paar schutters te veroordelen. Het brein dat de alevitische bloedbaden daadwerkelijk heeft uitgevoerd, is nooit aangesproken. Alevitische bloedbaden zullen worden voortgezet als de daders worden gedegradeerd tot een paar huurmoordenaars, ‘opgewonden’ of ‘krankzinnige’ burgers.”
Racistische aanval op koerdische voetbalteam
Sazan sprak ook over de laatste racistische aanvallen tegen Amedspor en de spandoeken en posters die werden getoond tijdens de voetbalwedstrijd Bursaspor – Amedspor. Ze zei hierover het volgende: “Het is niet iets dat drie of vijf fascisten alleen zouden doen tijdens een voetbalwedstrijd. Dit is volksvijandigheid. Deze fascistische mentaliteit zorgt voor vijandigheid tegen alevieten in de wijk Gazi en tegen Koerdische voetballers in Bursa. Staten en leiders die niet in democratie geloven, behouden hun macht door intimidatie op basis van monistische en fascistische ideeën.
Alevis moet hun organisatie vergroten
Sazan benadrukte dat de regering zelfs tijdens de laatste aardbevingen geen hulp verleende aan alevitische nederzettingen. Ze concludeerde: “De aardbevingen toonden aan dat alevieten hun organisatie verder moesten versterken. Iedereen zag hoe belangrijk de Cemevis (alevitische plaats van aanbidding) kon zijn tijdens een ramp. De Cemevis openden hun deuren volledig voor degenen die getroffen waren door de aardbevingen. Alevieten, soennieten en christenen werden zonder enige vorm van discriminatie opgevangen. Mensen leverden vol vertrouwen hulp aan Cemevis in de overtuiging dat die zonder problemen aan de getroffenen zou worden geleverd.”