- Noord-Koerdistan
Karaağaç, een Koerdisch alevitisch dorp in Adiyaman, heeft sinds de eerste dag van de aardbeving geen steun ontvangen van door de staat gerunde hulporganisaties. Zelfs degenen die vastzaten onder het puin werden door de bewoners zelf bevrijd. Tabaksteelt en veeteelt, de belangrijkste bronnen van inkomsten in het dorp, zijn door de aardbeving onderbroken. Tabaksgewassen en dieren bleven achter onder het puin. Wat mensen nauwelijks konden redden, is grotendeel onbruikbaar.
De dorpelingen hebben tenten hard nodig om hun dieren en de gespaarde tabak te beschermen. Ze zeggen dat ze herhaaldelijk hun eisen hebben geuit, maar geen blijvende oplossing hebben gekregen.
Mehmet Taner verloor zijn 22-jarige zoon bij de eerste aardbeving op de ochtend van 6 februari. Taner zei dat 4 leden van zijn familie in dezelfde kamer verbleven en naar buiten renden toen de aardbeving het dorp trof, waardoor hun huis instortte.
Alles gebeurde in 5 minuten
“Op dat moment konden we niet eens een geluid maken. We hebben het overleefd, maar mijn 22-jarige zoon stierf. Het duurde niet eens 5 minuten voordat ons huis instortte en mijn zoon stierf. De dorpelingen verbleven 2-3 nachten in tabakstenten. Nu is het de staat die hulp moet bieden, omdat onze familieleden stierven en ons eigendom werd vernietigd. Mensen uit heel Turkije helpen ons.”
Alleen burgerorganisaties leverden hulp
Een andere dorpeling, Hasan Cömert, zei dat de aardbeving plaatsvond terwijl mensen in hun huizen sliepen. Hij voegde eraan toe: “We gingen naar buiten en begonnen te schreeuwen. We hebben enkele dorpelingen gered. We mochten onze huizen niet in. Het begon te regenen en te sneeuwen. Toen trof een tweede aardbeving het dorp, die erger was dan de eerste. In feite bracht de tweede aardbeving meer verwoesting. We hebben het overleefd met onze eigen inspanningen. Mensen zijn nog steeds buiten. Ze kunnen hun huizen niet in. Onlangs kwam er een reddingsteam dat ons vertelde de huizen de komende 15 dagen niet binnen te gaan. Ze zouden ons moeten voorzien van voedsel, kleding en tenten voor onderdak. Alle hulp die we kregen, kwam van civiele hulporganisaties. We hebben geen door de staat gerunde organisaties gezien.”
Bron: ANF